Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. van grenzen voorzien:


Dutch

Detailed Translations for van grenzen voorzien from Dutch to English

van grenzen voorzien:

van grenzen voorzien verb

  1. van grenzen voorzien (begrenzen; afgrenzen)
    to bound; to enclose; to limit; to surround; to end
    • bound verb (bounds, bounded, bounding)
    • enclose verb (encloses, enclosed, enclosing)
    • limit verb (limits, limited, limiting)
    • surround verb (surrounds, surrounded, surrounding)
    • end verb (ends, ended, ending)

Translation Matrix for van grenzen voorzien:

NounRelated TranslationsOther Translations
bound grens
end afstand; beëindiging; distantie; einde; eindpunt; end; finale; slot; sluiting
limit begrenzing; grens; grenswaarde; limiet; uiterste
VerbRelated TranslationsOther Translations
bound afgrenzen; begrenzen; van grenzen voorzien
enclose afgrenzen; begrenzen; van grenzen voorzien beperken; bijsluiten; bijvoegen; indammen; inkapselen; inperken; insluiten; limiteren; omvatten; toevoegen; van afsluitende laag voorzien
end afgrenzen; begrenzen; van grenzen voorzien aankomen; afkrijgen; aflopen; afmaken; afronden; afsluiten; afwerken; belanden; beslissen; besluiten; beëindigen; completeren; een einde maken aan; eindigen; finishen; geraken; gesprek beëindigen; halthouden; klaarkrijgen; klaarmaken; naar einde toewerken; ophouden; stoppen; ten einde lopen; teneindelopen; terechtkomen; verzeilen; volbrengen; volmaken; voltooien
limit afgrenzen; begrenzen; van grenzen voorzien beknotten; beperken; indammen; inkapselen; inperken; limiteren
surround afgrenzen; begrenzen; van grenzen voorzien bijsluiten; bijvoegen; inkapselen; insluiten; omcirkelen; omgeven; omringen; omsingelen; omsluiten; toevoegen; van afsluitende laag voorzien
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
bound gebonden; obligaat; obligatoir; onvrij; vereist; verplicht

Related Translations for van grenzen voorzien