Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. volhouden:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for volhouden from Dutch to English

volhouden:

volhouden verb (houd vol, houdt vol, hield vol, hielden vol, volgehouden)

  1. volhouden (uithouden; dragen; verdragen; )
    to bear; to persist; to endure; to stand; to tolerate
    • bear verb (bears, bearing)
    • persist verb (persists, persisted, persisting)
    • endure verb (endures, endured, enduring)
    • stand verb (stands, stood, standing)
    • tolerate verb (tolerates, tolerated, tolerating)
  2. volhouden (volharden; doorzetten; standhouden; doorgaan)
    to persist; to persevere; hold on; to keep on; to keep up
    • persist verb (persists, persisted, persisting)
    • persevere verb (perseveres, persevered, persevering)
    • hold on verb
    • keep on verb (keeps on, kept on, keeping on)
    • keep up verb (keeps up, kept up, keeping up)

Conjugations for volhouden:

o.t.t.
  1. houd vol
  2. houdt vol
  3. houdt vol
  4. houden vol
  5. houden vol
  6. houden vol
o.v.t.
  1. hield vol
  2. hield vol
  3. hield vol
  4. hielden vol
  5. hielden vol
  6. hielden vol
v.t.t.
  1. heb volgehouden
  2. hebt volgehouden
  3. heeft volgehouden
  4. hebben volgehouden
  5. hebben volgehouden
  6. hebben volgehouden
v.v.t.
  1. had volgehouden
  2. had volgehouden
  3. had volgehouden
  4. hadden volgehouden
  5. hadden volgehouden
  6. hadden volgehouden
o.t.t.t.
  1. zal volhouden
  2. zult volhouden
  3. zal volhouden
  4. zullen volhouden
  5. zullen volhouden
  6. zullen volhouden
o.v.t.t.
  1. zou volhouden
  2. zou volhouden
  3. zou volhouden
  4. zouden volhouden
  5. zouden volhouden
  6. zouden volhouden
diversen
  1. houd vol!
  2. houdt vol!
  3. volgehouden
  4. volhoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for volhouden:

NounRelated TranslationsOther Translations
bear beer
keep up in goede staat houden; onderhoud
stand bewering; denkbeeld; driepoot; getuigenbank; gezichtspunt; houding; idee; interpretatie; inzicht; kraam; kraampje; lezing; mat; matje; mening; onderlegger; onderstel; onderzetter; oordeel; opinie; opvatting; placemat; poot; positie; sokkel; staander; stalletje; stand; stand op jaarbeurs; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; tafelmatje; thema; visie; voet; voetstuk; zienswijze; zuilvoet
VerbRelated TranslationsOther Translations
bear doorstaan; dragen; dulden; harden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; volhouden doorleven; doorstaan; dulden; gebukt gaan onder; iets verduren; incasseren; opvangen; torsen; velen; verdragen; verduren; verstouwen; verstuwen; verteren
endure doorstaan; dragen; dulden; harden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; volhouden doorleven; doormaken; doorstaan; dulden; duren; velen; verdragen; verduren; verteren
hold on doorgaan; doorzetten; standhouden; volharden; volhouden aanhouden; blijven hangen; continueren; doorgaan; vast blijven hangen; verdergaan; vervolgen; voortgaan; voortzetten
keep on doorgaan; doorzetten; standhouden; volharden; volhouden aandringen; aanhouden; aanlaten; continueren; doorgaan; etteren; griepen; klieren; op iets aandringen; verdergaan; vervolgen; voortgaan; voortzetten; zeiken
keep up doorgaan; doorzetten; standhouden; volharden; volhouden aanhouden; behouden; conserveren; continueren; doorgaan; hooghouden; in de hoogte houden; in stand houden; instandhouden; omhooghouden; onderhouden; ophouden; verdergaan; vervolgen; voortgaan; voortzetten
persevere doorgaan; doorzetten; standhouden; volharden; volhouden doordouwen; doorzetten
persist doorgaan; doorstaan; doorzetten; dragen; dulden; harden; standhouden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; volharden; volhouden aandringen; aanhouden; continueren; doordouwen; doorgaan; doorzetten; op iets aandringen; verdergaan; vervolgen; voortbestaan; voortduren; voortgaan; voortzetten
stand doorstaan; dragen; dulden; harden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; volhouden doorleven; doorstaan; dulden; staan; velen; verdragen; verduren; verteren
tolerate doorstaan; dragen; dulden; harden; uithouden; uitzingen; verdragen; verduren; volhouden autoriseren; dulden; duren; gedogen; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; permitteren; toelaten; toestaan; toestemmen; tolereren; vergunnen

Antonyms for "volhouden":


Related Definitions for "volhouden":

  1. ermee door blijven gaan1
    • hij kan dit tempo lang volhouden1
  2. het blijven beweren1
    • hij houdt vol dat hij het niet heeft gedaan1

Wiktionary Translations for volhouden:

volhouden
verb
  1. (overgankelijk) doorgaan met iets ondanks tegenslag, tegenspraak of vermoeidheid
volhouden
verb
  1. to hold out
  2. to hold up a claim emphatically
  3. to persist