Summary


Dutch

Detailed Translations for wegkappen from Dutch to English

wegkappen:

wegkappen verb (kap weg, kapt weg, kapte weg, kapten weg, weggekapt)

  1. wegkappen (uitdunnen)
    to deplete; to decimate; to thin out; to chop off; to chop away; to hew away; to become thin
    • deplete verb (depletes, deplete, depleting)
    • decimate verb (decimates, decimated, decimating)
    • thin out verb (thins out, thinned out, thinning out)
    • chop off verb (chops off, chopped off, chopping off)
    • chop away verb (chops away, chopped away, chopping away)
    • hew away verb (hews away, hewed away, hewing away)
    • become thin verb (becomes thin, becoming thin)

Conjugations for wegkappen:

o.t.t.
  1. kap weg
  2. kapt weg
  3. kapt weg
  4. kappen weg
  5. kappen weg
  6. kappen weg
o.v.t.
  1. kapte weg
  2. kapte weg
  3. kapte weg
  4. kapten weg
  5. kapten weg
  6. kapten weg
v.t.t.
  1. heb weggekapt
  2. hebt weggekapt
  3. heeft weggekapt
  4. hebben weggekapt
  5. hebben weggekapt
  6. hebben weggekapt
v.v.t.
  1. had weggekapt
  2. had weggekapt
  3. had weggekapt
  4. hadden weggekapt
  5. hadden weggekapt
  6. hadden weggekapt
o.t.t.t.
  1. zal wegkappen
  2. zult wegkappen
  3. zal wegkappen
  4. zullen wegkappen
  5. zullen wegkappen
  6. zullen wegkappen
o.v.t.t.
  1. zou wegkappen
  2. zou wegkappen
  3. zou wegkappen
  4. zouden wegkappen
  5. zouden wegkappen
  6. zouden wegkappen
diversen
  1. kap weg!
  2. kapt weg!
  3. weggekapt
  4. wegkappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wegkappen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
become thin uitdunnen; wegkappen
chop away uitdunnen; wegkappen ontbomen; ontbossen
chop off uitdunnen; wegkappen afhakken; afhouwen; afkappen
decimate uitdunnen; wegkappen decimeren; dunnen; minder talrijk maken
deplete uitdunnen; wegkappen
hew away uitdunnen; wegkappen ontbomen; ontbossen
thin out uitdunnen; wegkappen decimeren; dunnen; minder talrijk maken