Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. welsprekend:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for welsprekend from Dutch to English

welsprekend:

welsprekend adj

  1. welsprekend
  2. welsprekend (met een gladde tong; met een fluwelen tong)

Translation Matrix for welsprekend:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
eloquent welsprekend welbespraakt
silver-tongued met een fluwelen tong; met een gladde tong; welsprekend babbelachtig; babbelziek; flapuit; indiscreet; kletserig; kletsgraag; loslippig; mededeelzaam; praatgraag; praatziek; spraakzaam

Related Words for "welsprekend":


Wiktionary Translations for welsprekend:

welsprekend
adjective
  1. fluently persuasive and articulate

Cross Translation:
FromToVia
welsprekend silver-tongued; eloquent beredt — hervorragend in der sprachlichen Ausdrucksweise
welsprekend eloquent eloquent — fähig, sich angemessen und wirkungsvoll auszudrücken
welsprekend eloquent; articulate éloquent — Qui a de l’éloquence, du talent à s’exprimer, en parlant d’une personne.