Dutch

Detailed Translations for behoud from Dutch to Spanish

behoud:

behoud [het ~] noun

  1. het behoud (handhaving)
    el mantenimiento; la conservación
  2. het behoud (instandhouding; conservatie; handhaving)
    el mantenimiento; la conservación; la mantención; la preservación

Translation Matrix for behoud:

NounRelated TranslationsOther Translations
conservación behoud; conservatie; handhaving; instandhouding onderhoud; verduurzaming; verzorging
mantención behoud; conservatie; handhaving; instandhouding
mantenimiento behoud; conservatie; handhaving; instandhouding gesprek; in goede staat houden; interview; onderhoud; ondersteuning; samenspraak; status; steun; support; verzorging; vraaggesprek
preservación behoud; conservatie; handhaving; instandhouding

Wiktionary Translations for behoud:

behoud
noun
  1. het behoeden voor of verhinderen van een teloorgang

Cross Translation:
FromToVia
behoud guarda; defensa; protección; conservación garde — Traductions à trier suivant le sens

behoud form of behouden:

Conjugations for behouden:

o.t.t.
  1. behoud
  2. behoudt
  3. behoudt
  4. behouden
  5. behouden
  6. behouden
o.v.t.
  1. behield
  2. behield
  3. behield
  4. behielden
  5. behielden
  6. behielden
v.t.t.
  1. heb behouden
  2. hebt behouden
  3. heeft behouden
  4. hebben behouden
  5. hebben behouden
  6. hebben behouden
v.v.t.
  1. had behouden
  2. had behouden
  3. had behouden
  4. hadden behouden
  5. hadden behouden
  6. hadden behouden
o.t.t.t.
  1. zal behouden
  2. zult behouden
  3. zal behouden
  4. zullen behouden
  5. zullen behouden
  6. zullen behouden
o.v.t.t.
  1. zou behouden
  2. zou behouden
  3. zou behouden
  4. zouden behouden
  5. zouden behouden
  6. zouden behouden
diversen
  1. behoud!
  2. behoudt!
  3. behouden
  4. behoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for behouden:

NounRelated TranslationsOther Translations
contener behelzen; inhoud; inhouden; waarmee iets gevuld is
mantener instandhouden
rechazar afbeuken; afslaan; afwijzen; afwimpelen; terugwijzen; weigeren
VerbRelated TranslationsOther Translations
amparar behoeden; behouden; beschermen; in bescherming nemen hoeden
conservar behouden; bewaren; conserveren; in stand houden; onderhouden behoeden; beschermen; bewaren; conserveren; in blik conserveren; inblikken; inleggen; inmaken; inpekelen; instandhouden; invoegen; inzouten; opzouten; tussenleggen; verduurzamen; zouten
contener achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden achterhouden; bedwingen; behelzen; beperken; beteugelen; bevatten; bijsluiten; bijvoegen; binnenhouden; geen afstand doen van; houden; in bedwang houden; indammen; inhouden; inkapselen; inmaken; inpekelen; inperken; insluiten; inzouten; limiteren; met handen omvatten; omspannen; omvatten; opzouten; toevoegen
dejar de lado achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden reserveren; voorbehouden
guardar behouden; bewaren; conserveren achterhouden; afdekken; afschermen; afschutten; afsluiten; afzonderen; apart zetten; behoeden; bergen; beschermen; bescherming bieden; beschutten; bewaken; bewaren; conserveren; deponeren; dichtdoen; geen afstand doen van; hamsteren; hoeden; houden; in veiligheid brengen; inhouden; instandhouden; isoleren; niet laten gaan; opbergen; oppotten; opslaan; opzij leggen; potten; sluiten; surveilleren; thuishouden; toedoen; toekijken; toemaken; toezicht houden; toezien; toezien op; vasthouden; wegbergen; wegsluiten; wegsteken; wegstoppen
mantener behouden; in stand houden; onderhouden beminnen; bestendigen; financieel steunen; houden van; liefhebben; niet laten gaan; niet terugnemen; onderhouden; vasthouden
negar achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden afketsen; afkeuren; afstemmen; afwijzen; links laten liggen; logenstraffen; loochenen; negeren; ontkennen; protesteren; ricocheren; tegenspreken; tegenwerpen; verbieden; verloochenen; verwerpen; verzaken; weerspreken; weigeren
no aceptar achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden afketsen; afkeuren; afstemmen; afwijzen; ricocheren; terugwijzen; verweren; verwerpen; wegstemmen; weigeren
poner aparte achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden afscheiden; afsplitsen; afzonderen; apart zetten; hamsteren; isoleren; opbergen; oppotten; opzij leggen; potten; wegbergen
proteger behoeden; behouden; beschermen; in bescherming nemen afdekken; afschermen; afschutten; behoeden; beschermen; bescherming bieden; beschutten; beveiligen; bewaren; hoeden; in bescherming nemen; inchecken; protegeren; verdedigen; waken; waken over
rechazar achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden abstineren; afkeuren; afschepen; afslaan; afstemmen; afwijzen; afwimpelen; bedanken; declineren; ongeschikt verklaren; onthouden; opsturen; posten; sturen; teruggooien; terugwerpen; toezenden; uitwerpen; vertikken; verwerpen; verzenden; wegdringen; wegdrukken; wegduwen; weghouden; wegschuiven; wegsturen; wegzenden; weigeren
reservar achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden openhouden; vrijhouden
reservarse achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden onthouden; opnemen; opslaan; reserveren; voorbehouden
- bewaren; houden

Synonyms for "behouden":


Antonyms for "behouden":


Related Definitions for "behouden":

  1. zorgen dat het blijft1
    • zijn gevoel voor humor heeft hij behouden1

Wiktionary Translations for behouden:

behouden
verb
  1. iets niet verliezen
  2. redden

Cross Translation:
FromToVia
behouden reafirmar; sostener assert — To maintain or defend, as a cause or a claim, by words or measures
behouden permanecer keep — to remain in, to be confined to
behouden retener; detentar retain — to keep in possession or use
behouden conservar store — remain in good condition while stored
behouden conservar aufbewahren — etwas an einem geeigneten Ort zur späteren Verwendung verwahren
behouden preservar; guardar; defender; resguardar gaumen — (transitiv), Schweiz: nicht antasten lassen, schützen, verteidigen
behouden conservar conservermaintenir en bon état, apporter le soin nécessaire pour empêcher qu’une chose ne se gâter, ne dépérir.
behouden mantener maintenirtenir ferme et fixe.
behouden salvar sauvergarantir, préserver, tirer du péril, mettre en sûreté.
behouden sano y salvo; seguro; firme; sin peligro; de confianza; fidedigno; digno de confianza; cierto sûrdont on ne douter pas ; certain ; indubitable ; vrai.