Home ->Dictionaries ->Dutch/Spanish ->Search: eens

Dutch and Spanish Translation Search Results for eens

Summary

Dutch to Spanish: more detail...

eens:
- una vez; alguna vez; en algún momento; algún día; un día
Wiktionary:
- eens → anteriormente, antiguamente, un, estar, acorde, acuerdo, ponerse, sobre, de

Dutch

Detailed Translations for eens from Dutch to Spanish

eens:

eens adv

eens (op een keer; een keer)
una vez; alguna vez; en algún momento; algún día; un día
- una vez adj
- alguna vez adj
- en algún momento adj
- algún día adj
- un día adj

Translation Matrix for eens:

Adverb	Related Translations	Other Translations
-	ooit
Modifier	Related Translations	Other Translations
alguna vez	een keer; eens; op een keer	af en toe; eenmaal; incidenteel; nu en dan; soms; weleens
algún día	een keer; eens; op een keer	eenmaal
en algún momento	een keer; eens; op een keer
un día	een keer; eens; op een keer
una vez	een keer; eens; op een keer	eenmaal

Synonyms for "eens":

ooit

Antonyms for "eens":

nooit

Related Definitions for "eens":

dezelfde mening hebben¹
- we zijn het weer eens met elkaar¹
het goed vinden, ermee akkoord gaan¹
- ik ben het er niet mee eens¹
nog één keer¹
- deze ruimte is eens zo groot als de vorige¹
op een keer¹
- eens komt er een eind aan¹

Wiktionary Translations for eens:

Cross Translation:

From	To	Via
• eens	→ anteriormente; antiguamente	↔ once — formerly
• eens	→ un	↔ one — of a period of time
• eens	→ estar; acorde; acuerdo; ponerse; sobre; de	↔ einig — einer, derselben, der gleichen Meinung, übereinstimmend, einvernehmlich

Related Translations for eens

¹Muiswerk Woordenboek