Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. strook:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for strook from Dutch to Spanish

strook:

strook [de ~ (m)] noun

  1. de strook (volant)
    la banda; la franja
  2. de strook (banderol)
    la tira; la etiqueta
  3. de strook (bies)
    la franja; el ribete; la banda; la orla; el bordillo

strook

  1. strook
    la banda

Translation Matrix for strook:

NounRelated TranslationsOther Translations
banda bies; strook; volant aantal personen bijeen; band; beestenboel; bende; blaaskapel; boekdeel; broekband; clan; deel; drom; fanfare; fanfarekorps; geluidsniveau; gezelschap; gezichtsmasker; gordelriem; groep; groep jongeren; groep van twee of meer; haarband; haarlint; harmonie; horde; kapel; koppel; koppelriem; kudde; lint; massa; muziekkorps; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; schaar; schare; sjerp; soepzootje; span; stel; tamboerkorps; troep; volksmenigte; volume; zooi; zootje
bordillo bies; strook stoeprand; trottoirband
etiqueta banderol; strook code; etiket; etiquette; fatsoensnormen; iemand kenmerken; kenmerk; kenteken; label; notitiemarkering; plakker; plakkertje; sticker; tag
franja bies; strook; volant band; boekdeel; deel; geluidsniveau; haarband; haarlint; lint; verkeersstrook; volume
orla bies; strook randversiering
ribete bies; strook
tira banderol; strook band; boekdeel; deel; gelid; geluidsniveau; haarband; haarlint; lint; rij; volume

Related Words for "strook":


Wiktionary Translations for strook:


Cross Translation:
FromToVia
strook faja; cinta; cubierta bandeaubande qui sert à ceindre le front et la tête.
strook raya; estría; banda; tira; lista; veta raieligne tracer sur une surface.