Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. archief:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for archief from Dutch to Spanish

archief:

archief [het ~] noun

  1. het archief (annalen)
    el archivo; el anuario; la crónica; el ficheros; el anales; el expedientes; el almanaque; el libro anual
  2. het archief (gegevensbestand)
    el banco de datos; el fichero de datos; el archivo
  3. het archief
    el archivo

Translation Matrix for archief:

NounRelated TranslationsOther Translations
almanaque annalen; archief almanak; jaarboek
anales annalen; archief almanak; dossiers; jaarboek; jaarboeken; opbergmappen; ordners
anuario annalen; archief jaarboek
archivo annalen; archief; gegevensbestand bestand; dossiers; map; opbergmappen; ordners; schrijfmap
banco de datos archief; gegevensbestand databank; database; databestand; gegevensbank
crónica annalen; archief almanak; dossiers; geschiedenis; jaarboek; kroniek; opbergmappen; ordners; rapport; relaas; reportage; verdichtsel; verhaal; verhaaltje; verslag; vertelling; vertelsel; weergave
expedientes annalen; archief dossiers; opbergmappen; ordners
fichero de datos archief; gegevensbestand databank; database; databestand; gegevensbank
ficheros annalen; archief dossiers; kaartenbakken; kaartregisters; kaartsystemen; opbergmappen; ordners
libro anual annalen; archief almanak; jaarboek

Related Words for "archief":

  • archieven

Wiktionary Translations for archief:

archief
noun
  1. plaats waar (meestal oude) documenten opgeslagen en verzameld worden

Cross Translation:
FromToVia
archief archivo archive — place for storing earlier material