Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. ineenzakking:


Dutch

Detailed Translations for ineenzakking from Dutch to Spanish

ineenzakking:

ineenzakking [znw.] noun

  1. ineenzakking (debacle; ineenstorting; instorting)
    el desplome; la derrota; el desastre; la ruina; el derrumbe; el colapso; el derrumbamiento

Translation Matrix for ineenzakking:

NounRelated TranslationsOther Translations
colapso debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting instorting; inzakking; neervallen
derrota debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting afgang; debacle; echec; fiasco; flop; het verliezen; mislukking; misser; nederlaag; ondergang; overwonnen-worden; teloorgang; tenondergang; val; verlies
derrumbamiento debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting ineenstorten; instorten; instorting; inzakking; neervallen; omhalen
derrumbe debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting instorting; inzakking; neervallen
desastre debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting broddelwerk; catastrofe; ellende; farce; gebrek; gelazer; gemekker; gevaar; gezanik; gezeur; handicap; kladwerk; knoeiwerk; knutselwerk; kommer; kwel; lichaamsgebrek; malheur; misère; moeilijkheden; narigheid; nood; noodtoestand; ongeluk; onheil; onheilsdreiging; onspoed; pech; prutswerk; ramp; rampspoed; schertsvertoning; tegenslag; tegenspoed; terugslag; trammelant
desplome debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting inzakking
ruina debacle; ineenstorting; ineenzakking; instorting annuleren; annulering; bende; bouwval; chaos; debacle; heksenketel; inzakking; keet; nietigverklaring; ondergang; ongeldig verklaren; puinhoop; puinzooi; regelloosheid; rommel; rotzooi; ruïne; teloorgang; tenietdoening; tenondergang; troep; val; wanorde; wanordelijkheid; zooi; zootje
ModifierRelated TranslationsOther Translations
desastre knudde