Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. opkalefateren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for opkalefateren from Dutch to Spanish

opkalefateren:

opkalefateren verb (kalefater op, kalefatert op, kalefaterde op, kalefaterden op, opgekalefaterd)

  1. opkalefateren (opknappen; opvijzelen; oplappen)

Conjugations for opkalefateren:

o.t.t.
  1. kalefater op
  2. kalefatert op
  3. kalefatert op
  4. kalefateren op
  5. kalefateren op
  6. kalefateren op
o.v.t.
  1. kalefaterde op
  2. kalefaterde op
  3. kalefaterde op
  4. kalefaterden op
  5. kalefaterden op
  6. kalefaterden op
v.t.t.
  1. ben opgekalefaterd
  2. bent opgekalefaterd
  3. is opgekalefaterd
  4. zijn opgekalefaterd
  5. zijn opgekalefaterd
  6. zijn opgekalefaterd
v.v.t.
  1. was opgekalefaterd
  2. was opgekalefaterd
  3. was opgekalefaterd
  4. waren opgekalefaterd
  5. waren opgekalefaterd
  6. waren opgekalefaterd
o.t.t.t.
  1. zal opkalefateren
  2. zult opkalefateren
  3. zal opkalefateren
  4. zullen opkalefateren
  5. zullen opkalefateren
  6. zullen opkalefateren
o.v.t.t.
  1. zou opkalefateren
  2. zou opkalefateren
  3. zou opkalefateren
  4. zouden opkalefateren
  5. zouden opkalefateren
  6. zouden opkalefateren
diversen
  1. kalefater op!
  2. kalefatert op!
  3. opgekalefaterd
  4. opkalefaterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opkalefateren:

NounRelated TranslationsOther Translations
animar aanmoedigen; aansporen; aanvuren; aanzetten; prikkel; stimuleren; toejuichen
mejorar verbeteren
VerbRelated TranslationsOther Translations
animar opkalefateren; opknappen; oplappen; opvijzelen aanblazen; aandrijven; aanjagen; aanleiding geven tot; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; activeren; animeren; bemoedigen; bezielen; blij maken; doen opvlammen; een inspirerende werking hebben; fleurig maken; iemand motiveren; iemand opstoken; inspireren; instigeren; motiveren; opbeuren; opfleuren; opfokken; ophitsen; opjutten; opkrikken; opleven; opmonteren; oppeppen; opruien; opstoken; opvrolijken; opwekken; opzetten; poken; porren; prikkelen; provoceren; reanimeren; stimuleren; toejuichen; toemoedigen; tot leven wekken; uitdagen; uitlokken; verkwikken; verlevendigen; vrolijker worden
apañar opkalefateren; opknappen; oplappen; opvijzelen dokteren
apuntalar opkalefateren; opknappen; oplappen; opvijzelen aandrijven; aansporen; dragen; met palen stutten; motiveren; ondersteunen; opkrikken; opwekken; prikkelen; schoren; schragen; steunen; stimuleren; stutten
aviar opkalefateren; opknappen; oplappen; opvijzelen
mejorar opkalefateren; opknappen; oplappen; opvijzelen beter worden; beteren; bijwerken; corrigeren; goed gaan; goedmaken; herstellen; herzien; het goed maken; leven beteren; opknappen; progressie maken; renoveren; repareren; restaureren; verbeteren; veredelen; verfijnen; vooruitbrengen; vooruitgang boeken
reforzar opkalefateren; opknappen; oplappen; opvijzelen bepantseren; bezwaren; gewicht toevoegen; harnassen; sterken; sterker worden; versterken; verzwaren; zwaarder maken
remendar opkalefateren; opknappen; oplappen; opvijzelen afwisselen; fiksen; goedmaken; herstellen; herzien; in het leven roepen; klusje opknappen; klussen; maken; opknappen; rechtzetten; renoveren; repareren; restaureren; scheppen; tot stand brengen; veranderen; verstellen; verwisselen; voor elkaar krijgen; wijzigen

Wiktionary Translations for opkalefateren:


Cross Translation:
FromToVia
opkalefateren restaurar refurbish — rebuild or replenish