Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. ruimen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ruimen from Dutch to Spanish

ruimen:

ruimen verb (ruim, ruimt, ruimde, ruimden, geruimd)

  1. ruimen

Conjugations for ruimen:

o.t.t.
  1. ruim
  2. ruimt
  3. ruimt
  4. ruimen
  5. ruimen
  6. ruimen
o.v.t.
  1. ruimde
  2. ruimde
  3. ruimde
  4. ruimden
  5. ruimden
  6. ruimden
v.t.t.
  1. heb geruimd
  2. hebt geruimd
  3. heeft geruimd
  4. hebben geruimd
  5. hebben geruimd
  6. hebben geruimd
v.v.t.
  1. had geruimd
  2. had geruimd
  3. had geruimd
  4. hadden geruimd
  5. hadden geruimd
  6. hadden geruimd
o.t.t.t.
  1. zal ruimen
  2. zult ruimen
  3. zal ruimen
  4. zullen ruimen
  5. zullen ruimen
  6. zullen ruimen
o.v.t.t.
  1. zou ruimen
  2. zou ruimen
  3. zou ruimen
  4. zouden ruimen
  5. zouden ruimen
  6. zouden ruimen
diversen
  1. ruim!
  2. ruimt!
  3. geruimd
  4. ruimend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ruimen:

NounRelated TranslationsOther Translations
quitar afzetten; amputatie; amputeren; ontnemen; verwijderen; wegnemen
vaciar leegmaken; uitladen
verter inschenken; leeggieten; uitgieten
VerbRelated TranslationsOther Translations
desocupar ruimen ledigen; leeghalen; leegmaken; legen
evacuar ruimen evacueren; leegruimen; ontruimen; wegleiden; wegvoeren
quitar ruimen afhelpen; afnemen; afvegen; afwissen; afzonderen; beroven; beroven van; bevrijden van; depriveren; ecarteren; erafhalen; leegplunderen; lichten; loshalen; naar buiten halen; ontnemen; ontstelen; plunderen; reinigen; roven; schoonmaken; schoonpoetsen; te kort doen; uithalen; uitnemen; uitplunderen; verplaatsen; vervreemden; verwijderen; wegbrengen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegsnijden; wegwerken; zuiveren
vaciar ruimen afvoeren; doen wegvloeien; ledigen; leegdrinken; leeghalen; leegmaken; loshalen; loskrijgen; losmaken; lostornen; motiveren; naar buiten halen; opdrinken; plunderen; tornen; uitdeuken; uitdrinken; uithalen; uithollen; uitkloppen; uitknijpen; uitpersen; uitschenken; uittrekken; uitzuigen
verter ruimen afdruipen; afscheiden; afvoeren; deponeren; doneren; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; geven; gieten op; gunnen; gunst verlenen; ingieten; leegstorten; lopen; lozen; neerleggen; opgieten; schenken; sijpelen; stromen; uitdruppelen; uitscheiden; uitstoten; uitwerpen; vergieten; vloeien
verter sobre ruimen

Wiktionary Translations for ruimen:


Cross Translation:
FromToVia
ruimen despejar; desobstruir clear — to remove obstructions or impediments
ruimen arreglar réglertirer avec la règle des lignes droites sur du papier, du parchemin, du carton, etc. cf|papier réglé.

Related Translations for ruimen