Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. scherp zetten:


Dutch

Detailed Translations for scherp zetten from Dutch to Spanish

scherp zetten:

scherp zetten verb (zet scherp, zette scherp, zetten scherp, scherp gezet)

  1. scherp zetten (focussen; scherp stellen)

Conjugations for scherp zetten:

o.t.t.
  1. zet scherp
  2. zet scherp
  3. zet scherp
  4. zetten scherp
  5. zetten scherp
  6. zetten scherp
o.v.t.
  1. zette scherp
  2. zette scherp
  3. zette scherp
  4. zetten scherp
  5. zetten scherp
  6. zetten scherp
v.t.t.
  1. heb scherp gezet
  2. hebt scherp gezet
  3. heeft scherp gezet
  4. hebben scherp gezet
  5. hebben scherp gezet
  6. hebben scherp gezet
v.v.t.
  1. had scherp gezet
  2. had scherp gezet
  3. had scherp gezet
  4. hadden scherp gezet
  5. hadden scherp gezet
  6. hadden scherp gezet
o.t.t.t.
  1. zal scherp zetten
  2. zult scherp zetten
  3. zal scherp zetten
  4. zullen scherp zetten
  5. zullen scherp zetten
  6. zullen scherp zetten
o.v.t.t.
  1. zou scherp zetten
  2. zou scherp zetten
  3. zou scherp zetten
  4. zouden scherp zetten
  5. zouden scherp zetten
  6. zouden scherp zetten
en verder
  1. ben scherp gezet
  2. bent scherp gezet
  3. is scherp gezet
  4. zijn scherp gezet
  5. zijn scherp gezet
  6. zijn scherp gezet
diversen
  1. zet scherp!
  2. zet scherp!
  3. scherp gezet
  4. scherp zettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for scherp zetten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
enfocar focussen; scherp stellen; scherp zetten aanpakken; aanvatten; accommoderen; afstellen; afstemmen; belichten; initiëren; met licht beschijnen; op gang brengen
focalizar focussen; scherp stellen; scherp zetten

Related Translations for scherp zetten