Dutch

Detailed Translations for sommeren from Dutch to Spanish

sommeren:

sommeren verb (sommeer, sommeert, sommeerde, sommeerden, gesommeerd)

  1. sommeren (ontbieden; oproepen)
  2. sommeren (aanmanen; aanmanen tot een verplichting; manen)

Conjugations for sommeren:

o.t.t.
  1. sommeer
  2. sommeert
  3. sommeert
  4. sommeren
  5. sommeren
  6. sommeren
o.v.t.
  1. sommeerde
  2. sommeerde
  3. sommeerde
  4. sommeerden
  5. sommeerden
  6. sommeerden
v.t.t.
  1. heb gesommeerd
  2. hebt gesommeerd
  3. heeft gesommeerd
  4. hebben gesommeerd
  5. hebben gesommeerd
  6. hebben gesommeerd
v.v.t.
  1. had gesommeerd
  2. had gesommeerd
  3. had gesommeerd
  4. hadden gesommeerd
  5. hadden gesommeerd
  6. hadden gesommeerd
o.t.t.t.
  1. zal sommeren
  2. zult sommeren
  3. zal sommeren
  4. zullen sommeren
  5. zullen sommeren
  6. zullen sommeren
o.v.t.t.
  1. zou sommeren
  2. zou sommeren
  3. zou sommeren
  4. zouden sommeren
  5. zouden sommeren
  6. zouden sommeren
en verder
  1. ben gesommeerd
  2. bent gesommeerd
  3. is gesommeerd
  4. zijn gesommeerd
  5. zijn gesommeerd
  6. zijn gesommeerd
diversen
  1. sommeer!
  2. sommeert!
  3. gesommeerd
  4. sommerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for sommeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
amanecer aanbreken van de dag; dageraad; morgenschemering; morgenstond; ochtendgloren; ochtendstond; vroege ochtenduren; zonsopgang
avisar aanschrijven; aanzeggen
llamar aanbellen; bellen; wegroepen
notificar aanschrijven; aanzeggen
pedir bestellen; inwinnen
requerir aanspraak maken op; claim
VerbRelated TranslationsOther Translations
aconsejar aanmanen; aanmanen tot een verplichting; manen; sommeren aanprijzen; aanraden; adviseren; iemand aansporen; manen; raadgeven; recommanderen; van raad dienen
amanecer aanmanen; aanmanen tot een verplichting; manen; sommeren aanbreken van de dag; aanrekenen; aansteken; aanstrijken; aanwrijven; afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; berispen; beschuldigen; blameren; dagen; doen ontvlammen; flikkeren; fonkelen; gispen; glanzen; gloren; iemand iets verwijten; krieken; kwalijk nemen; laken; licht worden; lichten; lichter worden van kleur; nadragen; neppen; omlijnen; omranden; oplichten; schijnen; sprankelen; stralen; twinkelen; verhuizen; verkassen; verneuken; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden
anunciar ontbieden; oproepen; sommeren aandienen; aangeven; aankondigen; aanschrijven; aantrekken; aanzeggen; adverteren; afkondigen; aflezen; afroepen; annonceren; bekend maken; bekendmaken; declareren; decreteren; iets aankondigen; in aantocht zijn; informeren; inlichten; kennis geven; konde doen; nieuwsberichten omroepen; omroepen; op de hoogte brengen; openbaar maken; oplezen; proclameren; propaganda maken; reclame maken; tippen; uitvaardigen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen; werven; zich aandienen; zich voordoen
avisar ontbieden; oproepen; sommeren aandienen; aangeven; aanschrijven; aanzeggen; afkondigen; bekendmaken; declareren; erbij zeggen; informeren; inlichten; kennis geven; konde doen; mening kenbaar maken; noemen; op de hoogte brengen; proclameren; tippen; van iets in kennis stellen; verkondigen; vermelden; verwittigen; waarschuwen
citar ontbieden; oproepen; sommeren aanhalen; afspreken; citeren; dagvaarden; erbij zeggen; iets overeenkomen; noemen; opnoemen; opsommen; vermelden
citar a juicio aanmanen; aanmanen tot een verplichting; manen; ontbieden; oproepen; sommeren aanschrijven; aanzeggen; dagen; dagvaarden; kennis geven; konde doen; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen
convocar ontbieden; oproepen; sommeren aanschrijven; aanzeggen; bijeen roepen; bijeenroepen; convoceren; dagen; kennis geven; konde doen; samenroepen; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen
convocar a ontbieden; oproepen; sommeren aanschrijven; aanzeggen; dagen; kennis geven; konde doen; laten komen; ontbieden; oproepen; tevoorschijn roepen; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen
evocar ontbieden; oproepen; sommeren
exhortar aanmanen; aanmanen tot een verplichting; manen; sommeren iemand aansporen; manen
hacer venir ontbieden; oproepen; sommeren laten komen; ontbieden; oproepen; tevoorschijn roepen
intimar aanmanen; aanmanen tot een verplichting; manen; sommeren aanschrijven; aanzeggen; kennis geven; konde doen
llamar ontbieden; oproepen; sommeren aanbellen; aanroepen; aanschrijven; aanzeggen; bellen; benoemen; bestempelen; betitelen; door de telefoon praten; een naam geven; erbij halen; erbij roepen; erbij zeggen; iemand opbellen; inroepen; inviteren; kennis geven; konde doen; laten komen; noemen; ontbieden; opbellen; oproepen; telefoneren; telefoontje plegen; tevoorschijn roepen; vermelden; vernoemen
notificar ontbieden; oproepen; sommeren afkondigen; aflezen; afroepen; bekend maken; bekendmaken; berichten; decreteren; erbij zeggen; informeren; meedelen; melden; noemen; openbaar maken; oplezen; rapporteren; uitvaardigen; vermelden; verslag uitbrengen
pedir ontbieden; oproepen; sommeren aanvragen; aanzoeken; bestellen; bevragen; bidden; in gebed zijn; opvragen; orderen; rekwestreren; soebatten; uitnodigen; verzoeken; vragen
reclutar ontbieden; oproepen; sommeren aannemen; aanroepen; aantrekken; aanwerven; in dienst nemen; inhuren; inroepen; inviteren; rekruteren; ronselen; werven
requerir aanmanen; aanmanen tot een verplichting; manen; ontbieden; oproepen; sommeren iemand aansporen; manen; rekwisiteren

Wiktionary Translations for sommeren:


Cross Translation:
FromToVia
sommeren suma addition — arithmetic: process of adding
sommeren mandar; ordenar; encargar commander — Ordonner, enjoindre quelque chose à quelqu’un. (Sens général).