Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. uitschot:


Dutch

Detailed Translations for uitschot from Dutch to Spanish

uitschot:

uitschot [het ~] noun

  1. het uitschot (schorriemorrie; tuig; gespuis; geboefte; gebroed)
    la escoria; el populacho; la canalla; la chusma; la gentuza; el plebe; la hampa

Translation Matrix for uitschot:

NounRelated TranslationsOther Translations
canalla geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot achterbaks persoon; bandiet; boef; boosdoener; booswicht; canaille; deugniet; fielt; gajes; gemenerik; guit; hoerenjong; klootzak; kuttenkop; lelijkerd; loeder; onverlaat; pleurislijder; pleurislijer; ploert; rakker; schobbejak; schoft; schurk; slechtaard; smeerlap; snaak; snoodaard; soepzootje; stinkerd
chusma geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot gajes; gepeupel; geteisem; grauw; janhagel; kliek; onderonsje; plebs; rapaille; uitvaagsel
escoria geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot huisjesslak; ijzerslak; ijzerslakken; slak; uitvaagsel
gentuza geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot gajes; gepeupel; grauw; plebs; rapaille; uitvaagsel
hampa geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot gajes
plebe geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot gajes; janhagel
populacho geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot canaille; gajes
ModifierRelated TranslationsOther Translations
canalla achterbaks; boefachtig; boosaardig; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; onedel; schurkachtig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vals