Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. uitweg:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitweg from Dutch to Spanish

uitweg:

uitweg [de ~ (m)] noun

  1. de uitweg (uitgang; uitloop)
    la salida; la desinencia; el escape; la escapatoria
  2. de uitweg (ontsnappingsmogelijkheid)
    la contestación; el escape

Translation Matrix for uitweg:

NounRelated TranslationsOther Translations
contestación ontsnappingsmogelijkheid; uitweg antwoord; beantwoording; bescheid; reactie; repliek; retort; weerwoord
desinencia uitgang; uitloop; uitweg
escapatoria uitgang; uitloop; uitweg ontsnappingsroute; snoepreisje; vluchtweg
escape ontsnappingsmogelijkheid; uitgang; uitloop; uitweg antwoord; lek; lekkage; lekken; oplossing; uitkomst; uitlaat; uitlaatpijp; ventielklep; vlampijp
salida uitgang; uitloop; uitweg afreis; afrit; afvaart; afvaren; exodus; hulpmiddel; redmiddel; ressource; uitrit; uittocht; uitvaren; uitvoer; vertrek

Wiktionary Translations for uitweg:


Cross Translation:
FromToVia
uitweg recurso; refugio resort — something or someone turned to for safety
uitweg salida issuesortie, lieu par où l’on sortir.
uitweg víveres; medio; recurso ressource — Traductions à trier suivant le sens
uitweg salida sortieaction de sortir.