Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. handwerk:
  2. handwerken:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for handwerk from Dutch to French

handwerk:

handwerk [het ~] noun

  1. het handwerk
    l'ouvrage; le travail manuel; le métier manuel

Translation Matrix for handwerk:

NounRelated TranslationsOther Translations
métier manuel handwerk
ouvrage handwerk boekwerk; geschrevene; kunstwerk; meesterwerk; oeuvre; pennenvrucht; schriftuur; tekst; verhandeling; verzamelde werken; werk; werkstuk
travail manuel handwerk bedrevenheid; handarbeid; handenarbeid; handvaardigheid; met de handen verricht werk; vaardigheid met de hand

Related Words for "handwerk":


Wiktionary Translations for handwerk:

handwerk

handwerken:

handwerken verb (handwerk, handwerkt, handwerkte, handwerkten, gehandwerkt)

  1. handwerken

Conjugations for handwerken:

o.t.t.
  1. handwerk
  2. handwerkt
  3. handwerkt
  4. handwerken
  5. handwerken
  6. handwerken
o.v.t.
  1. handwerkte
  2. handwerkte
  3. handwerkte
  4. handwerkten
  5. handwerkten
  6. handwerkten
v.t.t.
  1. heb gehandwerkt
  2. hebt gehandwerkt
  3. heeft gehandwerkt
  4. hebben gehandwerkt
  5. hebben gehandwerkt
  6. hebben gehandwerkt
v.v.t.
  1. had gehandwerkt
  2. had gehandwerkt
  3. had gehandwerkt
  4. hadden gehandwerkt
  5. hadden gehandwerkt
  6. hadden gehandwerkt
o.t.t.t.
  1. zal handwerken
  2. zult handwerken
  3. zal handwerken
  4. zullen handwerken
  5. zullen handwerken
  6. zullen handwerken
o.v.t.t.
  1. zou handwerken
  2. zou handwerken
  3. zou handwerken
  4. zouden handwerken
  5. zouden handwerken
  6. zouden handwerken
en verder
  1. is gehandwerkt
  2. zijn gehandwerkt
diversen
  1. handwerk!
  2. handwerkt!
  3. gehandwerkt
  4. handwerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for handwerken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
faire un ouvrage de dames handwerken
travailler manuellement handwerken handarbeiden; met de hand vervaardigen

Related Words for "handwerken":