Summary
Dutch to French: more detail...
French to Dutch: more detail...
-
abri:
- accommodatie; verblijfplaats; huisvesting; onderdak; behuizing; onderkomen; kwartier; tehuis; abri; wachthuisje; afdak; luifel; schuilplaats; toevluchtsoord; toevlucht; schuilkelder; schuilhoek; wijkplaats; stek; hoek; onderbrenging; haven; uitwijkplaats; asiel; vluchtoord; toevluchthaven; vluchthaven; verbergplaats; beschutting; beschutsel; opvangcentrum; hospitium; retraitehuis; rustpunt; tramhuisje
-
Wiktionary:
- abri → heenkomen, schuilplaats, toeverlaat, toevlucht, toevluchtsoord, afdak, luifel, markies, zonnescherm, bunker, asiel, vrijplaats, wachthuisje, abri, schutdak
- abri → toevluchtsoord, vrijhaven, lijzij, lijzijde, lij, onderdak, abri
Dutch
Detailed Translations for abri from Dutch to French
abri:
-
de abri (wachthuisje)
-
de abri (bushalte; bushokje)
Translation Matrix for abri:
Noun | Related Translations | Other Translations |
abri | abri; wachthuisje | accommodatie; afdak; asiel; behuizing; beschutsel; beschutting; haven; hoek; hospitium; huisvesting; kwartier; luifel; onderbrenging; onderdak; onderkomen; opvangcentrum; retraitehuis; rustpunt; schuilhoek; schuilkelder; schuilplaats; stek; tehuis; toevlucht; toevluchthaven; toevluchtsoord; tramhuisje; uitwijkplaats; verbergplaats; verblijfplaats; vluchthaven; vluchtoord; wijkplaats |
abribus | abri; bushalte; bushokje; wachthuisje | wachthuisjes |
arrêt d'autobus | abri; bushalte; bushokje | |
refuge | abri; wachthuisje | asiel; haven; hoek; hol; hol van een dier; hospitium; huisvesting; leger; onderdak; onderkomen; opvangcentrum; retraitehuis; rustpunt; schuilhoek; schuilhol; schuilkelder; schuilplaats; stek; toevlucht; toevluchthaven; toevluchtshaven; toevluchtsoord; uitwijkplaats; verbergplaats; vluchthaven; vluchtheuvel; vluchtoord; vrijplaats; wijkplaats |
French
Detailed Translations for abri from French to Dutch
abri:
-
l'abri (hébergement; accommodation; logement; domicile; habitation; gîte; foyer; hospice; maison d'accueil)
de accommodatie; de verblijfplaats; de huisvesting; het onderdak; de behuizing; het onderkomen; het kwartier; het tehuis -
l'abri (abribus; refuge)
-
l'abri (auvent)
-
l'abri (cachette; retraite; refuge)
de schuilplaats; het toevluchtsoord; de toevlucht; de schuilkelder; de schuilhoek; de wijkplaats; de stek -
l'abri (cachette; retraite; refuge; asile)
-
l'abri (accommodation; logement; hébergement)
-
l'abri (hébergement; logement; refuge; asile)
-
l'abri (refuge; havre; port de refuge; asile; recoin; sanctuaire; cachette; lieu de refuge)
de haven; het toevluchtsoord; de uitwijkplaats; het asiel; het vluchtoord; de wijkplaats; toevluchthaven; de vluchthaven; verbergplaats -
l'abri (protection)
-
l'abri (centre d'accueil; asile; refuge; hospice; foyer; maison d'accueil)
-
l'abri (maison de retraite; retraite; refuge; asile)
het retraitehuis -
l'abri (refuge)
-
l'abri (abri de tramway)
het tramhuisje
Translation Matrix for abri:
Synonyms for "abri":
Wiktionary Translations for abri:
abri
Cross Translation:
noun
-
Traductions à trier suivant le sens.
- abri → heenkomen; schuilplaats; toeverlaat; toevlucht; toevluchtsoord; afdak; luifel; markies; zonnescherm; bunker; asiel; vrijplaats; wachthuisje; abri; schutdak
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• abri | → toevluchtsoord; vrijhaven | ↔ haven — refuge |
• abri | → lijzij; lijzijde; lij | ↔ lee — side of the ship away from the wind |
• abri | → onderdak | ↔ shelter — a refuge or other protection |
• abri | → abri | ↔ Obdach — vorübergehende Unterkunft |