Summary
Dutch to French: more detail...
- donderjagen:
-
Wiktionary:
- donderjagen → grogner, maugréer, maronner, râler, récriminer, ronchonner, rouspéter
Dutch
Detailed Translations for donderjagen from Dutch to French
donderjagen:
-
donderjagen
raser; assommer; casser les pieds; rebattre les oreilles; faire le diable à quatre-
raser verb (rase, rases, rasons, rasez, rasent, rasais, rasait, rasions, rasiez, rasaient, rasai, rasas, rasa, rasâmes, rasâtes, rasèrent, raserai, raseras, rasera, raserons, raserez, raseront)
-
assommer verb (assomme, assommes, assommons, assommez, assomment, assommais, assommait, assommions, assommiez, assommaient, assommai, assommas, assomma, assommâmes, assommâtes, assommèrent, assommerai, assommeras, assommera, assommerons, assommerez, assommeront)
-
casser les pieds verb
-
rebattre les oreilles verb (rebats, rebat, rebattons, rebattez, rebattent, rebattais, rebattait, rebattions, rebattiez, rebattaient, rebattis, rebattit, rebattîmes, rebattîtes, rebattirent, rebattrai, rebattras, rebattra, rebattrons, rebattrez, rebattront)
-
Conjugations for donderjagen:
o.t.t.
- donderjaag
- donderjaagt
- donderjaagt
- donderjagen
- donderjagen
- donderjagen
o.v.t.
- donderjaagde
- donderjaagde
- donderjaagde
- donderjaagden
- donderjaagden
- donderjaagden
v.t.t.
- heb gedonderjaagd
- hebt gedonderjaagd
- heeft gedonderjaagd
- hebben gedonderjaagd
- hebben gedonderjaagd
- hebben gedonderjaagd
v.v.t.
- had gedonderjaagd
- had gedonderjaagd
- had gedonderjaagd
- hadden gedonderjaagd
- hadden gedonderjaagd
- hadden gedonderjaagd
o.t.t.t.
- zal donderjagen
- zult donderjagen
- zal donderjagen
- zullen donderjagen
- zullen donderjagen
- zullen donderjagen
o.v.t.t.
- zou donderjagen
- zou donderjagen
- zou donderjagen
- zouden donderjagen
- zouden donderjagen
- zouden donderjagen
diversen
- donderjaag!
- donderjaagt!
- gedonderjaagd
- donderjagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for donderjagen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
assommer | donderjagen | aandringen; doordrammen; doordrukken; drammen; koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren; zeuren |
casser les pieds | donderjagen | aandringen; doordrammen; doordrukken; drammen; zeuren |
faire le diable à quatre | donderjagen | |
raser | donderjagen | aandringen; afbreken; breken; doordrammen; doordrukken; drammen; ergens uitscheuren; neerhalen; omverhalen; scheren; slopen; uit elkaar halen; wegscheren; zeuren |
rebattre les oreilles | donderjagen |
Wiktionary Translations for donderjagen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• donderjagen | → grogner; maugréer; maronner; râler; récriminer; ronchonner; rouspéter | ↔ nörgeln — penetrant/störend, aber nicht aggressiv seinen Unmut äußern |
External Machine Translations: