Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. ontknoping:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ontknoping from Dutch to French

ontknoping:

ontknoping [de ~ (v)] noun

  1. de ontknoping (einde; eind)
    le dénouement; la fin; l'issue; la conclusion; le résultat

Translation Matrix for ontknoping:

NounRelated TranslationsOther Translations
conclusion eind; einde; ontknoping conclusie; eindsom; gevolgtrekking; slotbeschouwing; slotsom
dénouement eind; einde; ontknoping
fin eind; einde; ontknoping afhaken; beëindiging; conclusie; einde; eindigen; eindpunt; eindstreep; end; finale; finish; finishlijn; kappen; laatste opvoering; meet; ophouden; slot; slotbeschouwing; slotstuk; sluiting; sluitstuk; staken; uiteinde; uitscheiden
issue eind; einde; ontknoping afloop; ontsnappingsmogelijkheid; resultaat; uitgang; uitkomst; uitloop; uitweg
résultat eind; einde; ontknoping afloop; antwoord; behaalde; bevinding; conclusie; consequentie; effect; eindsom; gevolg; gevolgtrekking; oplossing; resultaat; slotsom; uitkomst; uitvloeisel; uitwerking; voortvloeisel
ModifierRelated TranslationsOther Translations
fin adrem; arglistig; bijdehand; delicaat; doortrapt; dun; elegant; fel; fijn; fijn van smaak; fijngebouwd; fijngevoelig; fijnzinnig; gehaaid; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; gracieus; grievend; hanig; krenkend; kwetsend; leep; lichtgebouwd; link; listig; pinnig; raak; rank; scherp; scherpzinnig; schrander; sierlijk; slank; slim; slinks; sluw; snedig; snibbig; subtiel; teerbesnaard; teergevoelig; tenger; uitgeslapen; vinnig; vlijmend

Related Words for "ontknoping":


Wiktionary Translations for ontknoping:


External Machine Translations: