Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. tinten:
  2. tint:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for tinten from Dutch to French

tinten:

tinten [de ~] noun, plural

  1. de tinten (kleurtjes)
    la couleurs

tinten verb (tint, tintte, tintten, getint)

  1. tinten (kleuren)
    teindre; teinter
    • teindre verb (teins, teint, teignons, teignez, )
    • teinter verb (teinte, teintes, teintons, teintez, )

Conjugations for tinten:

o.t.t.
  1. tint
  2. tint
  3. tint
  4. tinten
  5. tinten
  6. tinten
o.v.t.
  1. tintte
  2. tintte
  3. tintte
  4. tintten
  5. tintten
  6. tintten
v.t.t.
  1. heb getint
  2. hebt getint
  3. heeft getint
  4. hebben getint
  5. hebben getint
  6. hebben getint
v.v.t.
  1. had getint
  2. had getint
  3. had getint
  4. hadden getint
  5. hadden getint
  6. hadden getint
o.t.t.t.
  1. zal tinten
  2. zult tinten
  3. zal tinten
  4. zullen tinten
  5. zullen tinten
  6. zullen tinten
o.v.t.t.
  1. zou tinten
  2. zou tinten
  3. zou tinten
  4. zouden tinten
  5. zouden tinten
  6. zouden tinten
en verder
  1. ben getint
  2. bent getint
  3. is getint
  4. zijn getint
  5. zijn getint
  6. zijn getint
diversen
  1. tint!
  2. tintt!
  3. getint
  4. tintend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for tinten:

NounRelated TranslationsOther Translations
couleurs kleurtjes; tinten kleuren
VerbRelated TranslationsOther Translations
teindre kleuren; tinten
teinter kleuren; tinten beitsen

Related Words for "tinten":


Wiktionary Translations for tinten:


Cross Translation:
FromToVia
tinten teindre tinge — to add a small amount of color

tint:

tint [de ~] noun

  1. de tint (kleurschakering; nuance; kleurnuance)
    la nuance; la nuance de couleur; la teinte; le ton; le tonalité
  2. de tint (kleur; toon; kleurtje)
    la couleur; la nuance; la teinte; le teint; la coloration; la teinture; le colorant; la rougeur; l'accent
  3. de tint
    la teinte

Translation Matrix for tint:

NounRelated TranslationsOther Translations
accent kleur; kleurtje; tint; toon accent; accentteken; benadrukking; compositie; dialect; hoofdtoon; intonatie; klank; klankgeluid; klankkleur; klanktint; klemtoon; klemtoonteken; modulatie; nadruk; stembuiging; stemgeluid; taaltje; timbre; tongval; toon; toonval; toonzetting
colorant kleur; kleurtje; tint; toon kleurstof; verfstof
coloration kleur; kleurtje; tint; toon kleuring
couleur kleur; kleurtje; tint; toon
nuance kleur; kleurnuance; kleurschakering; kleurtje; nuance; tint; toon kleurenspel; nuancering; ondertoon; schakering; tintje
nuance de couleur kleurnuance; kleurschakering; nuance; tint
rougeur kleur; kleurtje; tint; toon blos; blozen; opvlieging; roodheid; vapeur
teint kleur; kleurtje; tint; toon gelaatskleur; huidkleur; huidskleur; teint; vleeskleur
teinte kleur; kleurnuance; kleurschakering; kleurtje; nuance; tint; toon intonatie; klank; klankgeluid; klankkleur; klanktint; timbre; toon
teinture kleur; kleurtje; tint; toon beits; het verven; tinctuur; verf; verven
ton kleurnuance; kleurschakering; nuance; tint compositie; intonatie; klank; klankgeluid; klankkleur; klanktint; modulatie; muzieknoot; stembuiging; timbre; tonaliteit; toon; toonaard; toonhoogte; toonsoort; toonval; toonzetting
tonalité kleurnuance; kleurschakering; nuance; tint kiestoon; tonaliteit; toonaard; toonsoort
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
tonalité kiestoon
ModifierRelated TranslationsOther Translations
colorant blozend; kleurend
ton je; jouw

Related Words for "tint":


Wiktionary Translations for tint:

tint
noun
  1. Caractéristique de la lumière
  2. Manière de teindre ; couleur obtenue par la teinture.

Cross Translation:
FromToVia
tint complexion; teint complexion — appearance of the skin on the face
tint teinte hue — color or shade of color, blee; tint; dye