Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. wegzetten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for wegzetten from Dutch to French

wegzetten:

wegzetten verb (zet weg, zette weg, zetten weg, weggezet)

  1. wegzetten (bewaren; opzij leggen)
    garder; ranger; mettre de côté
    • garder verb (garde, gardes, gardons, gardez, )
    • ranger verb (range, ranges, rangeons, rangez, )

Conjugations for wegzetten:

o.t.t.
  1. zet weg
  2. zet weg
  3. zet weg
  4. zetten weg
  5. zetten weg
  6. zetten weg
o.v.t.
  1. zette weg
  2. zette weg
  3. zette weg
  4. zetten weg
  5. zetten weg
  6. zetten weg
v.t.t.
  1. heb weggezet
  2. hebt weggezet
  3. heeft weggezet
  4. hebben weggezet
  5. hebben weggezet
  6. hebben weggezet
v.v.t.
  1. had weggezet
  2. had weggezet
  3. had weggezet
  4. hadden weggezet
  5. hadden weggezet
  6. hadden weggezet
o.t.t.t.
  1. zal wegzetten
  2. zult wegzetten
  3. zal wegzetten
  4. zullen wegzetten
  5. zullen wegzetten
  6. zullen wegzetten
o.v.t.t.
  1. zou wegzetten
  2. zou wegzetten
  3. zou wegzetten
  4. zouden wegzetten
  5. zouden wegzetten
  6. zouden wegzetten
diversen
  1. zet weg!
  2. zet weg!
  3. weggezet
  4. wegzettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wegzetten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
garder bewaren; opzij leggen; wegzetten achterhouden; behoeden; behouden; beschermen; beveiligen; bewaken; bewaren; conserveren; deponeren; geen afstand doen van; gevangen zetten; handhaven; hoeden; houden; in bescherming nemen; in de cel zetten; inhouden; interneren; isoleren; leggen; neerleggen; niet laten gaan; openhouden; opsluiten; patrouilleren; plaatsen; reserveren; stand houden; surveilleren; toezicht houden; toezien; van alarm voorzien; vasthouden; vastzetten; voorbehouden; vrijhouden; wegleggen
mettre de côté bewaren; opzij leggen; wegzetten afzonderen; apart zetten; hamsteren; isoleren; op bankrekening zetten; opbergen; oppotten; opsparen; opzij leggen; opzijzetten; potten; reserveren; sparen; voorbehouden; wegbergen
ranger bewaren; opzij leggen; wegzetten archiveren; bergen; bewaren; bijeen scharrelen; deponeren; inschikken; leggen; neerleggen; opbergen; opruimen; opschonen; opslaan; parkeren; plaatsen; rangordenen; rangschikken; samenpakken; samenrapen; scharen; stallen; stouwen; vlijen; wegbergen; wegleggen; zetten

Wiktionary Translations for wegzetten:

wegzetten
verb
  1. Déplacer vers le haut.
  2. tirer une chose de la place où elle est. Se dit aussi en parlant des personnes et des animaux.