Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. wel:
  2. wellen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for wel from Dutch to French

wel:

wel adv

  1. wel (welnu)
    eh bien; or
  2. wel (jawel)
    mais si; si

wel [de ~] noun

  1. de wel (waterput; bron; put)
    la source; la fontaine

Translation Matrix for wel:

NounRelated TranslationsOther Translations
fontaine bron; put; waterput; wel fontein
or goud
source bron; put; waterput; wel afkomst; afstamming; bakermat; bron; bronvoorziening; gegevensbron; herkomst; informatiebron; inspiratiebron; komaf; oorsprong; origine; rivierbron; waterbron
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- betrekkelijk; redelijk; tamelijk
AdverbRelated TranslationsOther Translations
- nogal
OtherRelated TranslationsOther Translations
si als; indien; mits; of
ModifierRelated TranslationsOther Translations
eh bien wel; welnu tja
mais si jawel; wel inderdaad; jawel; jazeker; waarlijk; zeker
or wel; welnu
si jawel; wel als; inderdaad; indien; jawel; jazeker; mits; zulke

Related Words for "wel":


Synonyms for "wel":


Antonyms for "wel":


Related Definitions for "wel":

  1. behoorlijk, maar niet uitzonderlijk1
    • het was wel leuk op dat feestje1
  2. bevestigen dat het zo is1
    • Jan gaat niet mee, Piet wel1
  3. gezond, in orde1
    • ze voelt zich niet wel1

Wiktionary Translations for wel:

wel
  1. -
noun
  1. Translations
  2. Endroit d’où sort l’eau
conjunction
  1. Conjonction qui introduit une condition (suivie d’une conséquence) ou une supposition qui peut être supprimée en utilisant un conditionnel. Dans le cas où, à condition que, supposer que.

Cross Translation:
FromToVia
wel source spring — water source
wel source well — spring
wel ha; oh; ah why — exclamation of surprise
wel si yes — word used to indicate disagreement or dissent in reply to a negative statement
wel certes zwar — Gegensätzliches einräumend (zwar - aber)

wel form of wellen:

wellen verb (wel, welt, welde, welden, geweld)

  1. wellen (borrelen)
    sourdre; jaillir
    • sourdre verb
    • jaillir verb (jaillis, jaillit, jaillissons, jaillissez, )

Conjugations for wellen:

o.t.t.
  1. wel
  2. welt
  3. welt
  4. wellen
  5. wellen
  6. wellen
o.v.t.
  1. welde
  2. welde
  3. welde
  4. welden
  5. welden
  6. welden
v.t.t.
  1. ben geweld
  2. bent geweld
  3. is geweld
  4. zijn geweld
  5. zijn geweld
  6. zijn geweld
v.v.t.
  1. was geweld
  2. was geweld
  3. was geweld
  4. waren geweld
  5. waren geweld
  6. waren geweld
o.t.t.t.
  1. zal wellen
  2. zult wellen
  3. zal wellen
  4. zullen wellen
  5. zullen wellen
  6. zullen wellen
o.v.t.t.
  1. zou wellen
  2. zou wellen
  3. zou wellen
  4. zouden wellen
  5. zouden wellen
  6. zouden wellen
diversen
  1. wel!
  2. welt!
  3. geweld
  4. wellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for wellen:

NounRelated TranslationsOther Translations
jaillir opwellen
VerbRelated TranslationsOther Translations
jaillir borrelen; wellen flitsen; in het hoofd opkomen; lichten; oplichten; opwellen; spatten; spetteren; vlammen; vlammen uitslaan
sourdre borrelen; wellen

Related Words for "wellen":


Wiktionary Translations for wellen:

wellen
Cross Translation:
FromToVia
wellen braser; souder weld — to join materials (especially metals) by applying heat

External Machine Translations:

Related Translations for wel