Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. achterstellen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for achterstelden from Dutch to French

achterstellen:

achterstellen verb (stel achter, stelt achter, stelde achter, stelden achter, achtergesteld)

  1. achterstellen (discrimineren)
    discriminer; léser; faire tort à; désavantager; porter préjudice à
    • discriminer verb (discrimine, discrimines, discriminons, discriminez, )
    • léser verb (lèse, lèses, lésons, lésez, )
    • désavantager verb (désavantage, désavantages, désavantageons, désavantagez, )

Conjugations for achterstellen:

o.t.t.
  1. stel achter
  2. stelt achter
  3. stelt achter
  4. stellen achter
  5. stellen achter
  6. stellen achter
o.v.t.
  1. stelde achter
  2. stelde achter
  3. stelde achter
  4. stelden achter
  5. stelden achter
  6. stelden achter
v.t.t.
  1. ben achtergesteld
  2. bent achtergesteld
  3. is achtergesteld
  4. zijn achtergesteld
  5. zijn achtergesteld
  6. zijn achtergesteld
v.v.t.
  1. was achtergesteld
  2. was achtergesteld
  3. was achtergesteld
  4. waren achtergesteld
  5. waren achtergesteld
  6. waren achtergesteld
o.t.t.t.
  1. zal achterstellen
  2. zult achterstellen
  3. zal achterstellen
  4. zullen achterstellen
  5. zullen achterstellen
  6. zullen achterstellen
o.v.t.t.
  1. zou achterstellen
  2. zou achterstellen
  3. zou achterstellen
  4. zouden achterstellen
  5. zouden achterstellen
  6. zouden achterstellen
diversen
  1. stel achter!
  2. stelt achter!
  3. achtergesteld
  4. achterstellende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for achterstellen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
discriminer achterstellen; discrimineren
désavantager achterstellen; discrimineren benadelen; duperen; kwaad doen; nadeel berokkenen; nadeel toebrengen; nadelig zijn; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden
faire tort à achterstellen; discrimineren aantasten; benadelen; bezoedelen; duperen; eer door het slijk halen; folteren; grieven; krenken; kwaad doen; kwellen; kwetsen; martelen; nadeel berokkenen; nadeel toebrengen; nadelig zijn; pijn bezorgen; pijn doen; pijnigen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; verwonden; zeer doen
léser achterstellen; discrimineren benadelen; deren; duperen; krenken; kwetsen; nadeel berokkenen; nadeel toebrengen; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden
porter préjudice à achterstellen; discrimineren afbreuk doen aan; belasteren; benadelen; beschadigen; deren; kwaad doen; kwaadspreken; lasteren; nadeel berokkenen; nadelig zijn; schaden; smaden

Related Words for "achterstellen":