Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. civiliseren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for civiliseren from Dutch to French

civiliseren:

civiliseren verb (civiliseer, civiliseert, civiliseerde, civiliseerden, geciviliseerd)

  1. civiliseren (beschaven; cultiveren; ontwikkelen)
    cultiver; civiliser
    • cultiver verb (cultive, cultives, cultivons, cultivez, )
    • civiliser verb (civilise, civilises, civilisons, civilisez, )

Conjugations for civiliseren:

o.t.t.
  1. civiliseer
  2. civiliseert
  3. civiliseert
  4. civiliseren
  5. civiliseren
  6. civiliseren
o.v.t.
  1. civiliseerde
  2. civiliseerde
  3. civiliseerde
  4. civiliseerden
  5. civiliseerden
  6. civiliseerden
v.t.t.
  1. ben geciviliseerd
  2. bent geciviliseerd
  3. is geciviliseerd
  4. zijn geciviliseerd
  5. zijn geciviliseerd
  6. zijn geciviliseerd
v.v.t.
  1. was geciviliseerd
  2. was geciviliseerd
  3. was geciviliseerd
  4. waren geciviliseerd
  5. waren geciviliseerd
  6. waren geciviliseerd
o.t.t.t.
  1. zal civiliseren
  2. zult civiliseren
  3. zal civiliseren
  4. zullen civiliseren
  5. zullen civiliseren
  6. zullen civiliseren
o.v.t.t.
  1. zou civiliseren
  2. zou civiliseren
  3. zou civiliseren
  4. zouden civiliseren
  5. zouden civiliseren
  6. zouden civiliseren
diversen
  1. civiliseer!
  2. civiliseert!
  3. geciviliseerd
  4. civiliserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for civiliseren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
civiliser beschaven; civiliseren; cultiveren; ontwikkelen
cultiver beschaven; civiliseren; cultiveren; ontwikkelen aankweken; aanplanten; exploiteren; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; uitbuiten; verbouwen; voortbrengen

Wiktionary Translations for civiliseren:

civiliseren
verb
  1. beschaving bijbrengen

Cross Translation:
FromToVia
civiliseren civiliser civilise — to educate to a perceived higher standard of behaviour