Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. onduidelijkheid:
  2. onduidelijk:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for onduidelijkheid from Dutch to French

onduidelijkheid:

onduidelijkheid [de ~ (v)] noun

  1. de onduidelijkheid (duisterheid; duister)
    l'obscurité; le manque de clarté; le vague; le manque de précision; la ténèbres; le noir

Translation Matrix for onduidelijkheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
manque de clarté duister; duisterheid; onduidelijkheid
manque de précision duister; duisterheid; onduidelijkheid
noir duister; duisterheid; onduidelijkheid deemstering; donker; donkerte; duister; duisternis; kleurling; neger; zwart zijn; zwarte; zwartheid
obscurité duister; duisterheid; onduidelijkheid deemstering; donker; donkerte; duister; duisternis; mist; nevel; waas
ténèbres duister; duisterheid; onduidelijkheid deemstering; donker; donkerte; duister; duisternis; hel
vague duister; duisterheid; onduidelijkheid breker; golf; golfbeweging; golflijn; golving; ondulatie; roller; undulatie
ModifierRelated TranslationsOther Translations
noir donker; droefgeestig; duister; melancholisch; onverlicht; zwart
vague bleek; dof; flauw; flets; gedempt; halfluid; mat; mistig; nevelachtig; nevelig; niet duidelijk; niet helder; niet zeker; onbepaald; onduidelijk; ongewis; onhelder; onklaar; onoverzichtelijk; onvast; troebel; vaag; vaag zichtbaar; vagelijk; verschoten; wazig; wollig

Related Words for "onduidelijkheid":


Wiktionary Translations for onduidelijkheid:

onduidelijkheid
noun
  1. action de confondre

onduidelijk:


Translation Matrix for onduidelijk:

NounRelated TranslationsOther Translations
louche lepel; opscheplepel
trouble ontsteldheid; oproer; opstand; opstootje; rel; verbijstering; verbouwereerdheid; volksoproer; vuistgevecht; wanorde; wanordelijkheid; zooitje
vague breker; duister; duisterheid; golf; golfbeweging; golflijn; golving; onduidelijkheid; ondulatie; roller; undulatie
ModifierRelated TranslationsOther Translations
confus onduidelijk; wollig bedremmeld; complex; door elkaar heen; gecompliceerd; gedempt; geestelijk verward; halfluid; in de war; ingewikkeld; ondersteboven; ongeregeld; onordelijk; onthutst; ordeloos; rommelig; slordig; verward; wanordelijk; warrig
flou flauw; mistig; nevelachtig; niet helder; onduidelijk; onhelder; vaag; vagelijk; wazig beneveld; bot; gedempt; halfluid; mistig; nevelachtig; nevelig; onbepaald; onhelder; onscherp; troebel; vaag; vaag zichtbaar; wazig
indistinct niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag; wollig onbepaald
louche onduidelijk; wollig akelig; donker; dubieus; duister; duivelachtig; duivels; eng; glibberig; griezelig; kwaadaardig; louche; obscuur; onbetrouwbaar; onguur; sinister; verdacht
obscur onduidelijk; wollig boosaardig; complex; cryptisch; donker; dreigend; dubieus; duister; gecompliceerd; geestelijk verward; geheimzinnig; glibberig; huiveringwekkend; in de war; ingewikkeld; louche; luguber; mysterieus; obscuur; onbetrouwbaar; ondersteboven; onguur; onheilspellend; onoverzichtelijk; onthutst; onverlicht; raadselachtig; sinister; verdacht; verward
pas clair niet helder; onduidelijk; vaag
peu clair niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag
trouble niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag baggerig; drabbig; drassig; modderig; onzuiver; pruttig; slibachtig; slibberig; slijkerig; troebel; troebelachtig
vague flauw; mistig; nevelachtig; niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag; vagelijk; wazig; wollig bleek; dof; flauw; flets; gedempt; halfluid; mat; mistig; nevelachtig; nevelig; niet helder; niet zeker; onbepaald; ongewis; onhelder; onoverzichtelijk; onvast; vaag; vaag zichtbaar; verschoten; wazig
vaguement flauw; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; vaag; vagelijk; wazig bleek; flauw; flauwtjes; flets; onbepaald; vaag; vaag zichtbaar; verschoten; wazig
vaporeusement flauw; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; vaag; vagelijk; wazig
vaporeux flauw; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; vaag; vagelijk; wazig damp uitwasemend; dampachtig; dampig; dampvormig; mistig; nevelachtig; nevelig; onhelder; wazig
voilé flauw; mistig; nevelachtig; onduidelijk; onhelder; vaag; vagelijk; wazig bedekt; gesluierd; mat; niet uitbundig; schemerig; schimmig; vaag; vaag zichtbaar; verbloemd; verborgen; verdoezeld; verholen; verhuld; verkapt; verscholen; versluierd; wazig

Related Words for "onduidelijk":

  • onduidelijkheid, onduidelijker, onduidelijkere, onduidelijkst, onduidelijkste, onduidelijke

Wiktionary Translations for onduidelijk:

onduidelijk
adjective
  1. Qui est en touffe, qui est épais, bien garnir.