Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. pruilen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for pruil from Dutch to French

pruilen:

pruilen verb (pruil, pruilt, pruilde, pruilden, gepruild)

  1. pruilen (een pruillip trekken; bouderen)
    bouder; faire la tête; broyer du noir; faire la moue; faire la mine

Conjugations for pruilen:

o.t.t.
  1. pruil
  2. pruilt
  3. pruilt
  4. pruilen
  5. pruilen
  6. pruilen
o.v.t.
  1. pruilde
  2. pruilde
  3. pruilde
  4. pruilden
  5. pruilden
  6. pruilden
v.t.t.
  1. heb gepruild
  2. hebt gepruild
  3. heeft gepruild
  4. hebben gepruild
  5. hebben gepruild
  6. hebben gepruild
v.v.t.
  1. had gepruild
  2. had gepruild
  3. had gepruild
  4. hadden gepruild
  5. hadden gepruild
  6. hadden gepruild
o.t.t.t.
  1. zal pruilen
  2. zult pruilen
  3. zal pruilen
  4. zullen pruilen
  5. zullen pruilen
  6. zullen pruilen
o.v.t.t.
  1. zou pruilen
  2. zou pruilen
  3. zou pruilen
  4. zouden pruilen
  5. zouden pruilen
  6. zouden pruilen
diversen
  1. pruil!
  2. pruilt!
  3. gepruild
  4. pruilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for pruilen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bouder bouderen; een pruillip trekken; pruilen bokken; bokkig zijn; kniezen; kwaad zijn; mokken; schuimbekken; steigeren; woedend zijn
broyer du noir bouderen; een pruillip trekken; pruilen
faire la mine bouderen; een pruillip trekken; pruilen kniezen; mokken
faire la moue bouderen; een pruillip trekken; pruilen kniezen; mokken
faire la tête bouderen; een pruillip trekken; pruilen bokken; bokkig zijn; kniezen; mokken; steigeren

Wiktionary Translations for pruilen:

pruilen
Cross Translation:
FromToVia
pruilen bouder; faire la moue pout — push out one’s lips
pruilen bouder pout — sulk, (pretend to) be ill-tempered