Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. ruzie afsluiten:


Dutch

Detailed Translations for ruzie afsluiten from Dutch to French

ruzie afsluiten:

ruzie afsluiten verb

  1. ruzie afsluiten (goedmaken; bijleggen)
    réconcilier; arranger; régler; concilier
    • réconcilier verb (réconcilie, réconcilies, réconcilions, réconciliez, )
    • arranger verb (arrange, arranges, arrangeons, arrangez, )
    • régler verb (règle, règles, réglons, réglez, )
    • concilier verb (concilie, concilies, concilions, conciliez, )

Translation Matrix for ruzie afsluiten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
arranger bijleggen; goedmaken; ruzie afsluiten afspreken; arrangeren; bedisselen; coördineren; effenen; egaliseren; fatsoeneren; fiksen; flikken; groeperen; herstellen; iets op touw zetten; in goede staat brengen; in orde brengen; in orde maken; indelen; inrichten; installeren; instrumenteren; klaarspelen; opkalefateren; opknappen; oplappen; opvijzelen; ordenen; orkestreren; rangeren; rangordenen; rangschikken; regelen; renoveren; schiften; schikken; sorteren; systematiseren; uitzoeken; vereffenen; vlijen; voor elkaar krijgen
concilier bijleggen; goedmaken; ruzie afsluiten bemiddelen; bijleggen; met elkaar in overeenstemming brengen; overeenbrengen; ruzie bijleggen; schikken; tussenkomen; verzoenen; vrede sluiten
réconcilier bijleggen; goedmaken; ruzie afsluiten verbroederen
régler bijleggen; goedmaken; ruzie afsluiten aanpassen; aanzuiveren; afbetalen; afdoen; aflossen; afrekenen; afstellen; afstemmen; behandelen; betalen; bijstellen; effenen; egaliseren; fiksen; gelijkschakelen; genoegdoen; goedmaken; herstellen; iets afhandelen; in orde maken; inlossen; instellen; klaren; maken; nabetalen; rechtzetten; regelen; repareren; ruzie bijleggen; uitpraten; vereffenen; verrekenen; voldoen

Related Translations for ruzie afsluiten