Summary


Dutch

Detailed Translations for verkleed from Dutch to French

verkleed:


verkleden:

verkleden verb (verkleed, verkleedt, verkleedde, verkleedden, verkleed)

  1. verkleden (andere kleren aantrekken; omkleden)
    se changer; déguiser; revêtir; changer d'habits
    • se changer verb
    • déguiser verb (déguise, déguises, déguisons, déguisez, )
    • revêtir verb (revêts, revêt, revêtons, revêtez, )
  2. verkleden (vermommen)
    déguiser; masquer; camoufler
    • déguiser verb (déguise, déguises, déguisons, déguisez, )
    • masquer verb (masque, masques, masquons, masquez, )
    • camoufler verb (camoufle, camoufles, camouflons, camouflez, )

Conjugations for verkleden:

o.t.t.
  1. verkleed
  2. verkleedt
  3. verkleedt
  4. verkleden
  5. verkleden
  6. verkleden
o.v.t.
  1. verkleedde
  2. verkleedde
  3. verkleedde
  4. verkleedden
  5. verkleedden
  6. verkleedden
v.t.t.
  1. heb verkleed
  2. hebt verkleed
  3. heeft verkleed
  4. hebben verkleed
  5. hebben verkleed
  6. hebben verkleed
v.v.t.
  1. had verkleed
  2. had verkleed
  3. had verkleed
  4. hadden verkleed
  5. hadden verkleed
  6. hadden verkleed
o.t.t.t.
  1. zal verkleden
  2. zult verkleden
  3. zal verkleden
  4. zullen verkleden
  5. zullen verkleden
  6. zullen verkleden
o.v.t.t.
  1. zou verkleden
  2. zou verkleden
  3. zou verkleden
  4. zouden verkleden
  5. zouden verkleden
  6. zouden verkleden
diversen
  1. verkleed!
  2. verkleedt!
  3. verkleed
  4. verkledend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verkleden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
camoufler verkleden; vermommen achterhouden; bedekken; bemantelen; camoufleren; hullen; in omgeving op laten gaan; inhullen; maskeren; omhullen; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen; wegstoppen
changer d'habits andere kleren aantrekken; omkleden; verkleden
déguiser andere kleren aantrekken; omkleden; verkleden; vermommen achterhouden; bedekken; bemantelen; camoufleren; hullen; in omgeving op laten gaan; inhullen; maskeren; omhullen; verbergen; verbloemen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen; wegstoppen; woorden verdraaien
masquer verkleden; vermommen bedekken; bemantelen; hullen; inhullen; maskeren; omhullen; verbergen; verhullen; versluieren; verwijderen
revêtir andere kleren aantrekken; omkleden; verkleden aantrekken; bedekken; bekleden; dichttrekken; functie bekleden; overtrekken; stofferen; van bekleding voorzien; vervullen
se changer andere kleren aantrekken; omkleden; verkleden
- vermommen

Synonyms for "verkleden":


Related Definitions for "verkleden":

  1. andere kleren aantrekken1
    • verkleed jij je nog voor dat feest?1
  2. voor de lol leuke gekke kleren aantrekken1
    • hij had zich verkleed als cowboy1