Summary
Dutch to French:   more detail...
  1. vrijelijk:


Dutch

Detailed Translations for vrijelijk from Dutch to French

vrijelijk:


Translation Matrix for vrijelijk:

NounRelated TranslationsOther Translations
franc franc; frank
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
ouvert onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit aangebroken; aanspreekbaar; begaanbaar; benaderbaar; bereikbaar; genaakbaar; geopend; niet dicht; onbebouwd; ontsloten; ontvankelijk; open; opengelegd; opengemaakt; opengesteld; openstaand; rechtdoorzee; toegankelijk; toeschietelijk; vatbaar
ModifierRelated TranslationsOther Translations
carrément onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit botweg; cru; direct; eerlijk; fideel; gulweg; luid; luidkeels; met open vizier; onbewimpeld; ongezouten; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; openlijk; oprecht; platweg; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; trouwhartig; uit volle borst
franc onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit benaderbaar; brutaal; cru; decent; echt; eerbaar; eerlijk; fair; fatsoenlijk; fideel; frank; genaakbaar; manierlijk; menens; met open vizier; netjes; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; onbevangen; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtdoorzee; rechtschapen; rechttoe; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; stoutmoedig; toegankelijk; trouwhartig; volmondig; vrijmoedig; vrijpostig; waar; waarachtig; welvoeglijk; werkelijk
franche onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit cru; eerlijk; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtschapen; rechttoe rechtaan; ronduit; ruiterlijk
franchement onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit brutaal; cru; decent; eerbaar; eerlijk; fair; fatsoenlijk; fideel; gewoonweg; gulweg; klinkklaar; manierlijk; met open vizier; netjes; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; puur; rechtschapen; rechttoe rechtaan; regelrecht; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; stoutmoedig; trouwhartig; volmondig; vrijmoedig; vrijpostig; waar; waarachtig; welvoeglijk; werkelijk
sans détours onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; vrij; vrijelijk; vrijuit bot; botweg; cru; direct; eerlijk; effen; egaal; fideel; gelijk; geslepen; glad; kaarsrecht; kernachtig; kortaf; lijnrecht; loodrecht; met open vizier; ongezouten; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; openlijk; oprecht; plat; platweg; raak; recht; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; strak; trouwhartig; vlak; vlakuit; zonder omhaal; zonder omwegen