Dutch

Detailed Translations for zich uitdossen from Dutch to French

zich uitdossen:

zich uitdossen verb

  1. zich uitdossen (zich uitmonsteren; optooien)
    munir; doter; équiper; parer; embellir; orner; décorer; armer; passementer; se mettre en grande toilette
    • munir verb (munis, munit, munissons, munissez, )
    • doter verb (dote, dotes, dotons, dotez, )
    • équiper verb (équipe, équipes, équipons, équipez, )
    • parer verb (pare, pares, parons, parez, )
    • embellir verb (embellis, embellit, embellissons, embellissez, )
    • orner verb (orne, ornes, ornons, ornez, )
    • décorer verb (décore, décores, décorons, décorez, )
    • armer verb (arme, armes, armons, armez, )
    • passementer verb (passemente, passementes, passementons, passementez, )

Translation Matrix for zich uitdossen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
armer optooien; zich uitdossen; zich uitmonsteren bepantseren; bewapenen; harnassen; wapenen
doter optooien; zich uitdossen; zich uitmonsteren
décorer optooien; zich uitdossen; zich uitmonsteren aankleden; bekleden; decoreren; een onderscheidingsteken geven; make-up aanbrengen; onderscheiden; opmaken; opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; optutten; overtrekken; ridderen; stofferen; tooien; van bekleding voorzien; verfraaien; verluchten; versieren; versieringen aanbrengen; zich mooi maken
embellir optooien; zich uitdossen; zich uitmonsteren aankleden; decoreren; make-up aanbrengen; opluisteren; opmaken; opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; optutten; tooien; verfraaien; verluchten; versieren; versieringen aanbrengen; zich mooi maken
munir optooien; zich uitdossen; zich uitmonsteren
orner optooien; zich uitdossen; zich uitmonsteren aankleden; decoreren; make-up aanbrengen; opmaken; opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; optutten; tooien; verfraaien; verluchten; versieren; versieringen aanbrengen; zich mooi maken
parer optooien; zich uitdossen; zich uitmonsteren afweren; kleden; make-up aanbrengen; opmaken; opschikken; opsieren; opsmukken; optuigen; optutten; pareren; tooien; uitmonsteren; verdedigen; verfraaien; verluchten; verweren; weren; zich kleden; zich mooi maken; zich tooien
passementer optooien; zich uitdossen; zich uitmonsteren
se mettre en grande toilette optooien; zich uitdossen; zich uitmonsteren
équiper optooien; zich uitdossen; zich uitmonsteren beladen; bemannen; bevrachten; laden

Related Translations for zich uitdossen