Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. verstaan:


Dutch

Detailed Synonyms for verstaan in Dutch

verstaan:

verstaan verb (versta, verstaat, verstond, verstonden, verstaan)

  1. verstaan
    verstaan
    • verstaan verb (versta, verstaat, verstond, verstonden, verstaan)
  2. verstaan
    – het kunnen volgen met je verstand 1
    begrijpen; verstaan; snappen; vatten
    – het kunnen volgen met je verstand 1
    • begrijpen verb (begrijp, begrijpt, begreep, begrepen, begrepen)
      • ik begrijp niet waarom hij dat doet1
    • verstaan verb (versta, verstaat, verstond, verstonden, verstaan)
      • ik versta geen Engels1
    • snappen verb (snap, snapt, snapte, snapten, gesnapt)
      • ik snap niet wat je zegt1
    • vatten verb (vat, vatte, vatten, gevat)
      • ik kan jou niet vatten1
  3. verstaan
    – elkaar kunnen volgen en aanvoelen 1
    verstaan
    – elkaar kunnen volgen en aanvoelen 1
    • verstaan verb (versta, verstaat, verstond, verstonden, verstaan)
      • die twee verstaan elkaar niet1
  4. verstaan
    – ermee bedoelen 1
    verstaan
    – ermee bedoelen 1
    • verstaan verb (versta, verstaat, verstond, verstonden, verstaan)
      • wat versta jij onder 'gezelligheid'?1
  5. verstaan
    – goed kunnen horen wat er gezegd wordt 1
    verstaan
    – goed kunnen horen wat er gezegd wordt 1
    • verstaan verb (versta, verstaat, verstond, verstonden, verstaan)
      • achter in de zaal kunnen ze hem niet verstaan1
  6. verstaan
    – het goed beheersen 1
    verstaan
    – het goed beheersen 1
    • verstaan verb (versta, verstaat, verstond, verstonden, verstaan)
      • hij verstaat zijn vak wel1

Conjugations for verstaan:

o.t.t.
  1. versta
  2. verstaat
  3. verstaat
  4. verstaan
  5. verstaan
  6. verstaan
o.v.t.
  1. verstond
  2. verstond
  3. verstond
  4. verstonden
  5. verstonden
  6. verstonden
v.t.t.
  1. heb verstaan
  2. hebt verstaan
  3. heeft verstaan
  4. hebben verstaan
  5. hebben verstaan
  6. hebben verstaan
v.v.t.
  1. had verstaan
  2. had verstaan
  3. had verstaan
  4. hadden verstaan
  5. hadden verstaan
  6. hadden verstaan
o.t.t.t.
  1. zal verstaan
  2. zult verstaan
  3. zal verstaan
  4. zullen verstaan
  5. zullen verstaan
  6. zullen verstaan
o.v.t.t.
  1. zou verstaan
  2. zou verstaan
  3. zou verstaan
  4. zouden verstaan
  5. zouden verstaan
  6. zouden verstaan
diversen
  1. versta!
  2. verstaat!
  3. verstaan
  4. verstaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Alternate Synonyms for "verstaan":


Related Definitions for "verstaan":

  1. het kunnen volgen met je verstand1
    • ik versta geen Engels1
  2. elkaar kunnen volgen en aanvoelen1
    • die twee verstaan elkaar niet1
  3. ermee bedoelen1
    • wat versta jij onder 'gezelligheid'?1
  4. goed kunnen horen wat er gezegd wordt1
    • achter in de zaal kunnen ze hem niet verstaan1
  5. het goed beheersen1
    • hij verstaat zijn vak wel1