Dutch

Detailed Synonyms for aangaande in Dutch

aangaande:

aangaande adj

  1. aangaande

aangaande

  1. aangaande
    – om aan te geven wat het onderwerp is 1
    van; over; omtrent; aangaande; inzake
    – om aan te geven wat het onderwerp is 1
    • van
      • dit is het verhaal van een arme man1
    • over
      • hij weet alles over molens1
    • omtrent
      • omtrent de oorzaak van de brand is niets bekend1
    • aangaande
      • aangaande het feest kunnen wij u nog niets melden1
    • inzake
      • inzake de inbraak is nog niets bekend1

Alternate Synonyms for "aangaande":


Related Definitions for "aangaande":

  1. om aan te geven wat het onderwerp is1
    • aangaande het feest kunnen wij u nog niets melden1

aangaan:

aangaan verb (ga aan, gaat aan, ging aan, gingen aan, aangegaan)

  1. aangaan
    betreffen; aangaan; raken
    • betreffen verb (betref, betreft, betrof, betroffen, betroffen)
    • aangaan verb (ga aan, gaat aan, ging aan, gingen aan, aangegaan)
    • raken verb (raak, raakt, raakte, raakten, geraakt)
  2. aangaan
    betreffen; aangaan; slaan op
    • betreffen verb (betref, betreft, betrof, betroffen, betroffen)
    • aangaan verb (ga aan, gaat aan, ging aan, gingen aan, aangegaan)
    • slaan op verb (sla op, slaat op, sloeg op, sloegen op, geslagen op)
  3. aangaan
    aangaan; zorg inboezemen; belang inboezemen
  4. aangaan
    aangaan; aanknopen
    • aangaan verb (ga aan, gaat aan, ging aan, gingen aan, aangegaan)
    • aanknopen verb (knoop aan, knoopt aan, knoopte aan, knoopten aan, aangeknoopt)
  5. aangaan
    ondernemen; aangaan
    • ondernemen verb (onderneem, onderneemt, ondernam, ondernamen, ondernomen)
    • aangaan verb (ga aan, gaat aan, ging aan, gingen aan, aangegaan)

Conjugations for aangaan:

o.t.t.
  1. ga aan
  2. gaat aan
  3. gaat aan
  4. gaan aan
  5. gaan aan
  6. gaan aan
o.v.t.
  1. ging aan
  2. ging aan
  3. ging aan
  4. gingen aan
  5. gingen aan
  6. gingen aan
v.t.t.
  1. ben aangegaan
  2. bent aangegaan
  3. is aangegaan
  4. zijn aangegaan
  5. zijn aangegaan
  6. zijn aangegaan
v.v.t.
  1. was aangegaan
  2. was aangegaan
  3. was aangegaan
  4. waren aangegaan
  5. waren aangegaan
  6. waren aangegaan
o.t.t.t.
  1. zal aangaan
  2. zult aangaan
  3. zal aangaan
  4. zullen aangaan
  5. zullen aangaan
  6. zullen aangaan
o.v.t.t.
  1. zou aangaan
  2. zou aangaan
  3. zou aangaan
  4. zouden aangaan
  5. zouden aangaan
  6. zouden aangaan
diversen
  1. ga aan!
  2. gaat aan!
  3. aangegaan
  4. aangaande
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aangaan [znw.] noun

  1. aangaan
    betreffen; aangaan

Related Synonyms for aangaande