Summary
Dutch Synonyms: more detail...
-
bik:
- mortel; specie; bik; metselspecie; macadam; puin; split; gruis; steenslag; steengruis
- bikken:
Dutch
Detailed Synonyms for bik in Dutch
bik:
-
de bik
de mortel; de specie; de bik; de metselspecie; de macadam; het puin; het split; het gruis; het steenslag; het steengruis -
de bik
de macadam; de mortel; het puin; de metselspecie; het steenslag; het gruis; het split; het steengruis; de bik
Related Words for "bik":
bikken:
-
bikken
eten; bikken; naar binnen werken-
naar binnen werken verb (werk naar binnen, werkt naar binnen, werkte naar binnen, werkten naar binnen, naar binnen gewerkt)
-
bikken
consumeren; vreten; tot zich nemen; bunkeren; nuttigen; naar binnen werken; verorberen; bikken; zitten proppen; schransen; tegoed doen; eten; opeten; schrokken-
tot zich nemen verb (neem mij tot zich, neemt je tot zich, neemt zich tot zich, zich, je, zich tot zich genomen)
-
naar binnen werken verb (werk naar binnen, werkt naar binnen, werkte naar binnen, werkten naar binnen, naar binnen gewerkt)
-
zitten proppen verb
-
bikken
– eten (populair) 1 -
bikken
– stukken steen of ijzer afhakken 1
Conjugations for bikken:
o.t.t.
- bik
- bikt
- bikt
- bikken
- bikken
- bikken
o.v.t.
- bikte
- bikte
- bikte
- bikten
- bikten
- bikten
v.t.t.
- heb gebikt
- hebt gebikt
- heeft gebikt
- hebben gebikt
- hebben gebikt
- hebben gebikt
v.v.t.
- had gebikt
- had gebikt
- had gebikt
- hadden gebikt
- hadden gebikt
- hadden gebikt
o.t.t.t.
- zal bikken
- zult bikken
- zal bikken
- zullen bikken
- zullen bikken
- zullen bikken
o.v.t.t.
- zou bikken
- zou bikken
- zou bikken
- zouden bikken
- zouden bikken
- zouden bikken
diversen
- bik!
- bikt!
- gebikt
- bikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het bikken
-
het bikken