Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. dwingen:


Dutch

Detailed Synonyms for dwingen in Dutch

dwingen:

dwingen verb (dwing, dwingt, dwong, dwongen, gedwongen)

  1. dwingen
    dwingen; forceren
    • dwingen verb (dwing, dwingt, dwong, dwongen, gedwongen)
    • forceren verb (forceer, forceert, forceerde, forceerden, geforceerd)
  2. dwingen
    dwingen; afdwingen; forceren
    • dwingen verb (dwing, dwingt, dwong, dwongen, gedwongen)
    • afdwingen verb (dwing af, dwingt af, dwong af, dwongen af, afgedwongen)
    • forceren verb (forceer, forceert, forceerde, forceerden, geforceerd)
  3. dwingen
    dwingen te doen; dwingen
  4. dwingen
    – zorgen dat hij doet wat jij wilt 1
    dwingen
    – zorgen dat hij doet wat jij wilt 1
    • dwingen verb (dwing, dwingt, dwong, dwongen, gedwongen)
      • ik dwong hem uit te stappen1

Conjugations for dwingen:

o.t.t.
  1. dwing
  2. dwingt
  3. dwingt
  4. dwingen
  5. dwingen
  6. dwingen
o.v.t.
  1. dwong
  2. dwong
  3. dwong
  4. dwongen
  5. dwongen
  6. dwongen
v.t.t.
  1. heb gedwongen
  2. hebt gedwongen
  3. heeft gedwongen
  4. hebben gedwongen
  5. hebben gedwongen
  6. hebben gedwongen
v.v.t.
  1. had gedwongen
  2. had gedwongen
  3. had gedwongen
  4. hadden gedwongen
  5. hadden gedwongen
  6. hadden gedwongen
o.t.t.t.
  1. zal dwingen
  2. zult dwingen
  3. zal dwingen
  4. zullen dwingen
  5. zullen dwingen
  6. zullen dwingen
o.v.t.t.
  1. zou dwingen
  2. zou dwingen
  3. zou dwingen
  4. zouden dwingen
  5. zouden dwingen
  6. zouden dwingen
en verder
  1. ben gedwongen
  2. bent gedwongen
  3. is gedwongen
  4. zijn gedwongen
  5. zijn gedwongen
  6. zijn gedwongen
diversen
  1. dwing!
  2. dwingt!
  3. gedwongen
  4. dwingend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Definitions for "dwingen":

  1. zorgen dat hij doet wat jij wilt1
    • ik dwong hem uit te stappen1

Related Synonyms for dwingen