Dutch

Detailed Synonyms for genereren in Dutch

genereren:

genereren verb (genereer, genereert, genereerde, genereerden, gegenereerd)

  1. genereren
    kweken; fokken; voortbrengen; genereren; verbouwen; procreëren; planten; telen; aankweken; aanplanten; opkweken
    • kweken verb (kweek, kweekt, kweekte, kweekten, gekweekt)
    • fokken verb (fok, fokt, fokte, fokten, gefokt)
    • voortbrengen verb (breng voort, brengt voort, bracht voort, brachten voort, voortgebracht)
    • genereren verb (genereer, genereert, genereerde, genereerden, gegenereerd)
    • verbouwen verb (verbouw, verbouwt, verbouwde, verbouwden, verbouwd)
    • planten verb (plant, plantte, plantten, geplant)
    • telen verb (teel, teelt, teelde, teelden, geteeld)
    • aankweken verb (kweek aan, kweekt aan, kweekte aan, kweekten aan, aangekweekt)
    • aanplanten verb (plant aan, plantte aan, plantten aan, aangeplant)
    • opkweken verb (kweek op, kweekt op, kweekte op, kweekten op, opgekweekt)

Conjugations for genereren:

o.t.t.
  1. genereer
  2. genereert
  3. genereert
  4. genereren
  5. genereren
  6. genereren
o.v.t.
  1. genereerde
  2. genereerde
  3. genereerde
  4. genereerden
  5. genereerden
  6. genereerden
v.t.t.
  1. heb gegenereerd
  2. hebt gegenereerd
  3. heeft gegenereerd
  4. hebben gegenereerd
  5. hebben gegenereerd
  6. hebben gegenereerd
v.v.t.
  1. had gegenereerd
  2. had gegenereerd
  3. had gegenereerd
  4. hadden gegenereerd
  5. hadden gegenereerd
  6. hadden gegenereerd
o.t.t.t.
  1. zal genereren
  2. zult genereren
  3. zal genereren
  4. zullen genereren
  5. zullen genereren
  6. zullen genereren
o.v.t.t.
  1. zou genereren
  2. zou genereren
  3. zou genereren
  4. zouden genereren
  5. zouden genereren
  6. zouden genereren
en verder
  1. is gegenereerd
  2. zijn gegenereerd
diversen
  1. genereer!
  2. genereert!
  3. gegenereerd
  4. genererend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze