Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. hoppen:
  2. hop:


Dutch

Detailed Synonyms for hoppen in Dutch

hoppen:

hoppen verb (hop, hopt, hopte, hopten, gehopt)

  1. hoppen
    hoppen
    • hoppen verb (hop, hopt, hopte, hopten, gehopt)

Conjugations for hoppen:

o.t.t.
  1. hop
  2. hopt
  3. hopt
  4. hoppen
  5. hoppen
  6. hoppen
o.v.t.
  1. hopte
  2. hopte
  3. hopte
  4. hopten
  5. hopten
  6. hopten
v.t.t.
  1. ben gehopt
  2. bent gehopt
  3. is gehopt
  4. zijn gehopt
  5. zijn gehopt
  6. zijn gehopt
v.v.t.
  1. was gehopt
  2. was gehopt
  3. was gehopt
  4. waren gehopt
  5. waren gehopt
  6. waren gehopt
o.t.t.t.
  1. zal hoppen
  2. zult hoppen
  3. zal hoppen
  4. zullen hoppen
  5. zullen hoppen
  6. zullen hoppen
o.v.t.t.
  1. zou hoppen
  2. zou hoppen
  3. zou hoppen
  4. zouden hoppen
  5. zouden hoppen
  6. zouden hoppen
diversen
  1. hop!
  2. hopt!
  3. gehopt
  4. hoppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Words for "hoppen":


hoppen form of hop:

hop [de ~ (m)] noun

  1. de hop
    bierhop; de hop

hop [de ~ (m)] noun

  1. de hop
    de hop
    • hop [de ~ (m)] noun

Related Words for "hop":


Related Synonyms for hoppen