Dutch

Detailed Synonyms for neerzetten in Dutch

neerzetten:

neerzetten verb (zet neer, zette neer, zetten neer, neergezet)

  1. neerzetten
    leggen; plaatsen; zetten; deponeren; neerleggen; stationeren; neerzetten
    • leggen verb (leg, legt, legde, legden, gelegd)
    • plaatsen verb (plaats, plaatst, plaatste, plaatsten, geplaatst)
    • zetten verb (zet, zette, zetten, gezet)
    • deponeren verb (deponeer, deponeert, deponeerde, deponeerden, gedeponeerd)
    • neerleggen verb (leg neer, legt neer, legde neer, legden neer, neergelegd)
    • stationeren verb (stationeer, stationeert, stationeerde, stationeerden, gestationeerd)
    • neerzetten verb (zet neer, zette neer, zetten neer, neergezet)
  2. neerzetten
    plaatsen; zetten; bijzetten; neerzetten
    • plaatsen verb (plaats, plaatst, plaatste, plaatsten, geplaatst)
    • zetten verb (zet, zette, zetten, gezet)
    • bijzetten verb (zet bij, zette bij, zetten bij, bijgezet)
    • neerzetten verb (zet neer, zette neer, zetten neer, neergezet)
  3. neerzetten
    – het ergens rechtop plaatsen 1
    opstellen; neerzetten
    – het ergens rechtop plaatsen 1
    • opstellen verb (stel op, stelt op, stelde op, stelden op, opgesteld)
      • hoe zullen we de stoelen opstellen?1
    • neerzetten verb (zet neer, zette neer, zetten neer, neergezet)
      • wie heeft die fiets daar neergezet?1

Conjugations for neerzetten:

o.t.t.
  1. zet neer
  2. zet neer
  3. zet neer
  4. zetten neer
  5. zetten neer
  6. zetten neer
o.v.t.
  1. zette neer
  2. zette neer
  3. zette neer
  4. zetten neer
  5. zetten neer
  6. zetten neer
v.t.t.
  1. heb neergezet
  2. hebt neergezet
  3. heeft neergezet
  4. hebben neergezet
  5. hebben neergezet
  6. hebben neergezet
v.v.t.
  1. had neergezet
  2. had neergezet
  3. had neergezet
  4. hadden neergezet
  5. hadden neergezet
  6. hadden neergezet
o.t.t.t.
  1. zal neerzetten
  2. zult neerzetten
  3. zal neerzetten
  4. zullen neerzetten
  5. zullen neerzetten
  6. zullen neerzetten
o.v.t.t.
  1. zou neerzetten
  2. zou neerzetten
  3. zou neerzetten
  4. zouden neerzetten
  5. zouden neerzetten
  6. zouden neerzetten
en verder
  1. ben neergezet
  2. bent neergezet
  3. is neergezet
  4. zijn neergezet
  5. zijn neergezet
  6. zijn neergezet
diversen
  1. zet neer!
  2. zet neer!
  3. neergezet
  4. neerzettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

neerzetten [znw.] noun

  1. neerzetten
    neerzetten

Alternate Synonyms for "neerzetten":


Antonyms for "neerzetten":


Related Definitions for "neerzetten":

  1. het ergens rechtop plaatsen1
    • wie heeft die fiets daar neergezet?1

Related Synonyms for neerzetten