Summary


Dutch

Detailed Synonyms for nomineren in Dutch

nomineren:

nomineren verb (nomineer, nomineert, nomineerde, nomineerden, genomineerd)

  1. nomineren
    aanbevelen; voordragen; aanraden; iemand recommanderen; nomineren
    • aanbevelen verb (beveel aan, beveelt aan, beval aan, bevolen aan, aanbevolen)
    • voordragen verb (draag voor, draagt voor, droeg voor, droegen voor, voorgedragen)
    • aanraden verb (raad aan, raadt aan, ried aan, rieden aan, aangeraden)
    • nomineren verb (nomineer, nomineert, nomineerde, nomineerden, genomineerd)

Conjugations for nomineren:

o.t.t.
  1. nomineer
  2. nomineert
  3. nomineert
  4. nomineren
  5. nomineren
  6. nomineren
o.v.t.
  1. nomineerde
  2. nomineerde
  3. nomineerde
  4. nomineerden
  5. nomineerden
  6. nomineerden
v.t.t.
  1. heb genomineerd
  2. hebt genomineerd
  3. heeft genomineerd
  4. hebben genomineerd
  5. hebben genomineerd
  6. hebben genomineerd
v.v.t.
  1. had genomineerd
  2. had genomineerd
  3. had genomineerd
  4. hadden genomineerd
  5. hadden genomineerd
  6. hadden genomineerd
o.t.t.t.
  1. zal nomineren
  2. zult nomineren
  3. zal nomineren
  4. zullen nomineren
  5. zullen nomineren
  6. zullen nomineren
o.v.t.t.
  1. zou nomineren
  2. zou nomineren
  3. zou nomineren
  4. zouden nomineren
  5. zouden nomineren
  6. zouden nomineren
en verder
  1. ben genomineerd
  2. bent genomineerd
  3. is genomineerd
  4. zijn genomineerd
  5. zijn genomineerd
  6. zijn genomineerd
diversen
  1. nomineer!
  2. nomineert!
  3. genomineerd
  4. nominerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze