Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. opleiden:


Dutch

Detailed Synonyms for opleiden in Dutch

opleiden:

opleiden verb (leid op, leidt op, leidde op, leidden op, opgeleid)

  1. opleiden
    scholen; opleiden
    • scholen verb
    • opleiden verb (leid op, leidt op, leidde op, leidden op, opgeleid)

Conjugations for opleiden:

o.t.t.
  1. leid op
  2. leidt op
  3. leidt op
  4. leiden op
  5. leiden op
  6. leiden op
o.v.t.
  1. leidde op
  2. leidde op
  3. leidde op
  4. leidden op
  5. leidden op
  6. leidden op
v.t.t.
  1. heb opgeleid
  2. hebt opgeleid
  3. heeft opgeleid
  4. hebben opgeleid
  5. hebben opgeleid
  6. hebben opgeleid
v.v.t.
  1. had opgeleid
  2. had opgeleid
  3. had opgeleid
  4. hadden opgeleid
  5. hadden opgeleid
  6. hadden opgeleid
o.t.t.t.
  1. zal opleiden
  2. zult opleiden
  3. zal opleiden
  4. zullen opleiden
  5. zullen opleiden
  6. zullen opleiden
o.v.t.t.
  1. zou opleiden
  2. zou opleiden
  3. zou opleiden
  4. zouden opleiden
  5. zouden opleiden
  6. zouden opleiden
en verder
  1. ben opgeleid
  2. bent opgeleid
  3. is opgeleid
  4. zijn opgeleid
  5. zijn opgeleid
  6. zijn opgeleid
diversen
  1. leid op!
  2. leidt op!
  3. opgeleid
  4. opleidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze