Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. speld:
  2. spelden:


Dutch

Detailed Synonyms for speld in Dutch

speld:

speld [de ~] noun

  1. de speld
    de pin; de speld

Related Words for "speld":

  • speldden

speld form of spelden:

spelden [de ~] noun, plural

  1. de spelden
    de spelden

spelden verb (speld, speldt, speldde, speldden, gespeld)

  1. spelden
    pinnen; spelden
    • pinnen verb (pin, pint, pinde, pinden, gepind)
    • spelden verb (speld, speldt, speldde, speldden, gespeld)

Conjugations for spelden:

o.t.t.
  1. speld
  2. speldt
  3. speldt
  4. spelden
  5. spelden
  6. spelden
o.v.t.
  1. speldde
  2. speldde
  3. speldde
  4. speldden
  5. speldden
  6. speldden
v.t.t.
  1. heb gespeld
  2. hebt gespeld
  3. heeft gespeld
  4. hebben gespeld
  5. hebben gespeld
  6. hebben gespeld
v.v.t.
  1. had gespeld
  2. had gespeld
  3. had gespeld
  4. hadden gespeld
  5. hadden gespeld
  6. hadden gespeld
o.t.t.t.
  1. zal spelden
  2. zult spelden
  3. zal spelden
  4. zullen spelden
  5. zullen spelden
  6. zullen spelden
o.v.t.t.
  1. zou spelden
  2. zou spelden
  3. zou spelden
  4. zouden spelden
  5. zouden spelden
  6. zouden spelden
en verder
  1. ben gespeld
  2. bent gespeld
  3. is gespeld
  4. zijn gespeld
  5. zijn gespeld
  6. zijn gespeld
diversen
  1. speld!
  2. speldt!
  3. gespeld
  4. speldend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze