Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. verdagen:


Dutch

Detailed Synonyms for verdagen in Dutch

verdagen:

verdagen verb (verdaag, verdaagt, verdaagde, verdaagden, verdaagd)

  1. verdagen
    verdagen
    • verdagen verb (verdaag, verdaagt, verdaagde, verdaagden, verdaagd)

Conjugations for verdagen:

o.t.t.
  1. verdaag
  2. verdaagt
  3. verdaagt
  4. verdagen
  5. verdagen
  6. verdagen
o.v.t.
  1. verdaagde
  2. verdaagde
  3. verdaagde
  4. verdaagden
  5. verdaagden
  6. verdaagden
v.t.t.
  1. heb verdaagd
  2. hebt verdaagd
  3. heeft verdaagd
  4. hebben verdaagd
  5. hebben verdaagd
  6. hebben verdaagd
v.v.t.
  1. had verdaagd
  2. had verdaagd
  3. had verdaagd
  4. hadden verdaagd
  5. hadden verdaagd
  6. hadden verdaagd
o.t.t.t.
  1. zal verdagen
  2. zult verdagen
  3. zal verdagen
  4. zullen verdagen
  5. zullen verdagen
  6. zullen verdagen
o.v.t.t.
  1. zou verdagen
  2. zou verdagen
  3. zou verdagen
  4. zouden verdagen
  5. zouden verdagen
  6. zouden verdagen
diversen
  1. verdaag!
  2. verdaagt!
  3. verdaagd
  4. verdagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze