Dutch
Detailed Synonyms for zoemen in Dutch
zoemen:
-
zoemen
-
zoemen
Conjugations for zoemen:
o.t.t.
- zoem
- zoemt
- zoemt
- zoemen
- zoemen
- zoemen
o.v.t.
- zoemde
- zoemde
- zoemde
- zoemden
- zoemden
- zoemden
v.t.t.
- heb gezoemd
- hebt gezoemd
- heeft gezoemd
- hebben gezoemd
- hebben gezoemd
- hebben gezoemd
v.v.t.
- had gezoemd
- had gezoemd
- had gezoemd
- hadden gezoemd
- hadden gezoemd
- hadden gezoemd
o.t.t.t.
- zal zoemen
- zult zoemen
- zal zoemen
- zullen zoemen
- zullen zoemen
- zullen zoemen
o.v.t.t.
- zou zoemen
- zou zoemen
- zou zoemen
- zouden zoemen
- zouden zoemen
- zouden zoemen
diversen
- zoem!
- zoemt!
- gezoemd
- zoemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze