Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. aandrukken:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aandrukken from Dutch to Swedish

aandrukken:

aandrukken verb (druk aan, drukt aan, drukte aan, drukten aan, aangedrukt)

  1. aandrukken (vastdrukken)
    pressa; trycka; trycka fast
    • pressa verb (pressar, pressade, pressat)
    • trycka verb (trycker, tryckte, tryckt)
    • trycka fast verb (trycker fast, tryckte fast, tryckt fast)

Conjugations for aandrukken:

o.t.t.
  1. druk aan
  2. drukt aan
  3. drukt aan
  4. drukken aan
  5. drukken aan
  6. drukken aan
o.v.t.
  1. drukte aan
  2. drukte aan
  3. drukte aan
  4. drukten aan
  5. drukten aan
  6. drukten aan
v.t.t.
  1. heb aangedrukt
  2. hebt aangedrukt
  3. heeft aangedrukt
  4. hebben aangedrukt
  5. hebben aangedrukt
  6. hebben aangedrukt
v.v.t.
  1. had aangedrukt
  2. had aangedrukt
  3. had aangedrukt
  4. hadden aangedrukt
  5. hadden aangedrukt
  6. hadden aangedrukt
o.t.t.t.
  1. zal aandrukken
  2. zult aandrukken
  3. zal aandrukken
  4. zullen aandrukken
  5. zullen aandrukken
  6. zullen aandrukken
o.v.t.t.
  1. zou aandrukken
  2. zou aandrukken
  3. zou aandrukken
  4. zouden aandrukken
  5. zouden aandrukken
  6. zouden aandrukken
diversen
  1. druk aan!
  2. drukt aan!
  3. aangedrukt
  4. aandrukkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aandrukken:

NounRelated TranslationsOther Translations
trycka afdruksel
VerbRelated TranslationsOther Translations
pressa aandrukken; vastdrukken dichtknijpen; dringen; duwen; gladstrijken; knellen; leegknijpen; oppersen; persen; ronselen; strak zitten; strijken; uitpersen
trycka aandrukken; vastdrukken bedrukken; boekdrukken; opdrukken; oppersen; overdrukken; persen; prenten; printen
trycka fast aandrukken; vastdrukken

Wiktionary Translations for aandrukken:

aandrukken
verb
  1. vaster drukken

Cross Translation:
FromToVia
aandrukken trycka presserexercer une pression, serrer plus ou moins fort.
aandrukken trycka serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).