Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. aanmanen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aanmanen from Dutch to Swedish

aanmanen:

aanmanen verb (maan aan, maant aan, maande aan, maanden aan, aangemaand)

  1. aanmanen (aanmanen tot een verplichting; sommeren; manen)
    kalla på
    • kalla på verb (kallar på, kallade på, kallat på)

Conjugations for aanmanen:

o.t.t.
  1. maan aan
  2. maant aan
  3. maant aan
  4. manen aan
  5. manen aan
  6. manen aan
o.v.t.
  1. maande aan
  2. maande aan
  3. maande aan
  4. maanden aan
  5. maanden aan
  6. maanden aan
v.t.t.
  1. heb aangemaand
  2. hebt aangemaand
  3. heeft aangemaand
  4. hebben aangemaand
  5. hebben aangemaand
  6. hebben aangemaand
v.v.t.
  1. had aangemaand
  2. had aangemaand
  3. had aangemaand
  4. hadden aangemaand
  5. hadden aangemaand
  6. hadden aangemaand
o.t.t.t.
  1. zal aanmanen
  2. zult aanmanen
  3. zal aanmanen
  4. zullen aanmanen
  5. zullen aanmanen
  6. zullen aanmanen
o.v.t.t.
  1. zou aanmanen
  2. zou aanmanen
  3. zou aanmanen
  4. zouden aanmanen
  5. zouden aanmanen
  6. zouden aanmanen
diversen
  1. maan aan!
  2. maant aan!
  3. aangemaand
  4. aanmanende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aanmanen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
kalla på aanmanen; aanmanen tot een verplichting; manen; sommeren aanroepen; praaien

Wiktionary Translations for aanmanen:


Cross Translation:
FromToVia
aanmanen begära; fordra; yrka på einmahnen — an eine Verpflichtung oder Schuld erinnern
aanmanen uppmana; styrka exhorterexciter, encourager par ses paroles.
aanmanen förebrå; förevita; råma; hota gronder — Faire entendre un bruit sourd, parler des animaux, du tonnerre ou du vent.
aanmanen förebrå; förevita; återbetala; återgälda reprendre — Prendre de nouveau. (Sens général)
aanmanen tillrättavisa; förebrå; förevita réprimanderreprendre quelqu’un avec autorité, lui reprocher sa faute.

Related Translations for aanmanen