Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. erven:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for erft from Dutch to Swedish

erven:

erven verb (erf, erft, erfde, erfden, geërfd)

  1. erven
    ärva
    • ärva verb (ärvar, ärvade, ärvat)

Conjugations for erven:

o.t.t.
  1. erf
  2. erft
  3. erft
  4. erven
  5. erven
  6. erven
o.v.t.
  1. erfde
  2. erfde
  3. erfde
  4. erfden
  5. erfden
  6. erfden
v.t.t.
  1. heb geërfd
  2. hebt geërfd
  3. heeft geërfd
  4. hebben geërfd
  5. hebben geërfd
  6. hebben geërfd
v.v.t.
  1. had geërfd
  2. had geërfd
  3. had geërfd
  4. hadden geërfd
  5. hadden geërfd
  6. hadden geërfd
o.t.t.t.
  1. zal erven
  2. zult erven
  3. zal erven
  4. zullen erven
  5. zullen erven
  6. zullen erven
o.v.t.t.
  1. zou erven
  2. zou erven
  3. zou erven
  4. zouden erven
  5. zouden erven
  6. zouden erven
en verder
  1. is geërfd
  2. zijn geërfd
diversen
  1. erf!
  2. erft!
  3. geërfd
  4. ervend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for erven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
ärva erven

Related Words for "erven":


Wiktionary Translations for erven:


Cross Translation:
FromToVia
erven ärva inherit — to receive property or a title by legal succession etc.
erven ärva hériter — Devenir propriétaire par succession

Related Translations for erft