Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. gezond maken:


Dutch

Detailed Translations for gezond maken from Dutch to Swedish

gezond maken:

gezond maken verb (maak gezond, maakt gezond, maakte gezond, maakten gezond, gezond gemaakt)

  1. gezond maken
    bota; kurera; återställa vid god hälsa
    • bota verb (botar, botade, botat)
    • kurera verb (kurerar, kurerade, kurerat)
    • återställa vid god hälsa verb (återställer vid god hälsa, återställde vid god hälsa, återställt vid god hälsa)

Conjugations for gezond maken:

o.t.t.
  1. maak gezond
  2. maakt gezond
  3. maakt gezond
  4. maaken gezond
  5. maaken gezond
  6. maaken gezond
o.v.t.
  1. maakte gezond
  2. maakte gezond
  3. maakte gezond
  4. maakten gezond
  5. maakten gezond
  6. maakten gezond
v.t.t.
  1. heb gezond gemaakt
  2. hebt gezond gemaakt
  3. heeft gezond gemaakt
  4. hebben gezond gemaakt
  5. hebben gezond gemaakt
  6. hebben gezond gemaakt
v.v.t.
  1. had gezond gemaakt
  2. had gezond gemaakt
  3. had gezond gemaakt
  4. hadden gezond gemaakt
  5. hadden gezond gemaakt
  6. hadden gezond gemaakt
o.t.t.t.
  1. zal gezond maken
  2. zult gezond maken
  3. zal gezond maken
  4. zullen gezond maken
  5. zullen gezond maken
  6. zullen gezond maken
o.v.t.t.
  1. zou gezond maken
  2. zou gezond maken
  3. zou gezond maken
  4. zouden gezond maken
  5. zouden gezond maken
  6. zouden gezond maken
en verder
  1. ben gezond gemaakt
  2. bent gezond gemaakt
  3. is gezond gemaakt
  4. zijn gezond gemaakt
  5. zijn gezond gemaakt
  6. zijn gezond gemaakt
diversen
  1. maak gezond!
  2. maakt gezond!
  3. gezond gemaakt
  4. gezond makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for gezond maken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bota gezond maken cureren; genezen; kaken; uitsnijden; verstellen; vis kaken
kurera gezond maken cureren; genezen
återställa vid god hälsa gezond maken

Related Translations for gezond maken