Dutch

Detailed Translations for kliekt from Dutch to Swedish

klieken:

klieken [de ~] noun, plural

  1. de klieken (kliekjes; etensresten)

klieken verb (kliek, kliekt, kliekte, kliekten, gekliekt)

  1. klieken (aaneensluiten)
    sluta leden; förena sig; sluta sig samman
    • sluta leden verb (slutar leden, slutade leden, slutat leden)
    • förena sig verb (förenar sig, förenade sig, förenat sig)
    • sluta sig samman verb (slutar sig samman, slutade sig samman, slutat sig samman)

Conjugations for klieken:

o.t.t.
  1. kliek
  2. kliekt
  3. kliekt
  4. klieken
  5. klieken
  6. klieken
o.v.t.
  1. kliekte
  2. kliekte
  3. kliekte
  4. kliekten
  5. kliekten
  6. kliekten
v.t.t.
  1. heb gekliekt
  2. hebt gekliekt
  3. heeft gekliekt
  4. hebben gekliekt
  5. hebben gekliekt
  6. hebben gekliekt
v.v.t.
  1. had gekliekt
  2. had gekliekt
  3. had gekliekt
  4. hadden gekliekt
  5. hadden gekliekt
  6. hadden gekliekt
o.t.t.t.
  1. zal klieken
  2. zult klieken
  3. zal klieken
  4. zullen klieken
  5. zullen klieken
  6. zullen klieken
o.v.t.t.
  1. zou klieken
  2. zou klieken
  3. zou klieken
  4. zouden klieken
  5. zouden klieken
  6. zouden klieken
diversen
  1. kliek!
  2. kliekt!
  3. gekliekt
  4. kliekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for klieken:

NounRelated TranslationsOther Translations
rester etensresten; klieken; kliekjes bouwvallen; het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant; ruïnes
överblivna bitar etensresten; klieken; kliekjes
VerbRelated TranslationsOther Translations
förena sig aaneensluiten; klieken
sluta leden aaneensluiten; klieken
sluta sig samman aaneensluiten; klieken

Related Words for "klieken":