Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. kruimelend:
  2. kruimelen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kruimelend from Dutch to Swedish

kruimelend:

kruimelend adj

  1. kruimelend (kruimig; brokkelig)

Translation Matrix for kruimelend:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
förfallen brokkelig; kruimelend; kruimig achterstallig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
förfallet brokkelig; kruimelend; kruimig aftands; beëindigd; bouwvallig; gammel; ruïneus; verlopen; verstreken; vervallen; voorbij
vittrande brokkelig; kruimelend; kruimig

kruimelend form of kruimelen:

kruimelen verb (kruimel, kruimelt, kruimelde, kruimelden, gekruimeld)

  1. kruimelen (brokkelen)
    förfalla; smula sönder; falla sönder
    • förfalla verb (förfaller, förföll, förfallit)
    • smula sönder verb (smular sönder, smulade sönder, smulat sönder)
    • falla sönder verb (faller sönder, föll sönder, fallit sönder)

Conjugations for kruimelen:

o.t.t.
  1. kruimel
  2. kruimelt
  3. kruimelt
  4. kruimelen
  5. kruimelen
  6. kruimelen
o.v.t.
  1. kruimelde
  2. kruimelde
  3. kruimelde
  4. kruimelden
  5. kruimelden
  6. kruimelden
v.t.t.
  1. heb gekruimeld
  2. hebt gekruimeld
  3. heeft gekruimeld
  4. hebben gekruimeld
  5. hebben gekruimeld
  6. hebben gekruimeld
v.v.t.
  1. had gekruimeld
  2. had gekruimeld
  3. had gekruimeld
  4. hadden gekruimeld
  5. hadden gekruimeld
  6. hadden gekruimeld
o.t.t.t.
  1. zal kruimelen
  2. zult kruimelen
  3. zal kruimelen
  4. zullen kruimelen
  5. zullen kruimelen
  6. zullen kruimelen
o.v.t.t.
  1. zou kruimelen
  2. zou kruimelen
  3. zou kruimelen
  4. zouden kruimelen
  5. zouden kruimelen
  6. zouden kruimelen
diversen
  1. kruimel!
  2. kruimelt!
  3. gekruimeld
  4. kruimelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kruimelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
falla sönder brokkelen; kruimelen kapotgaan; onklaar raken; stukgaan
förfalla brokkelen; kruimelen afnemen; afrotten; bederven; bouwvallig worden; dalen; declineren; minder worden; minderen; ongeldig worden; rotten; tanen; teruggaan; vergaan; verkommeren; verminderen; vermolmen; verrotten; vervallen; wegrotten
smula sönder brokkelen; kruimelen

Related Words for "kruimelen":


Wiktionary Translations for kruimelen:


Cross Translation:
FromToVia
kruimelen sönderdela; dissocier dissocierséparer des éléments qui étaient associés.
kruimelen lösa résoudre — Décomposer un corps en ses éléments.