Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. markeren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for markeren from Dutch to Swedish

markeren:

markeren verb (markeer, markeert, markeerde, markeerden, gemarkeerd)

  1. markeren (brandmerken; branden; inbranden; van stigma's voorzien)
    brännmärka
    • brännmärka verb (brännmärker, brännmärkte, brännmärkt)
  2. markeren
    markera
    • markera verb (markerar, markerade, markerat)
  3. markeren
    flagga

Conjugations for markeren:

o.t.t.
  1. markeer
  2. markeert
  3. markeert
  4. markeren
  5. markeren
  6. markeren
o.v.t.
  1. markeerde
  2. markeerde
  3. markeerde
  4. markeerden
  5. markeerden
  6. markeerden
v.t.t.
  1. heb gemarkeerd
  2. hebt gemarkeerd
  3. heeft gemarkeerd
  4. hebben gemarkeerd
  5. hebben gemarkeerd
  6. hebben gemarkeerd
v.v.t.
  1. had gemarkeerd
  2. had gemarkeerd
  3. had gemarkeerd
  4. hadden gemarkeerd
  5. hadden gemarkeerd
  6. hadden gemarkeerd
o.t.t.t.
  1. zal markeren
  2. zult markeren
  3. zal markeren
  4. zullen markeren
  5. zullen markeren
  6. zullen markeren
o.v.t.t.
  1. zou markeren
  2. zou markeren
  3. zou markeren
  4. zouden markeren
  5. zouden markeren
  6. zouden markeren
en verder
  1. ben gemarkeerd
  2. bent gemarkeerd
  3. is gemarkeerd
  4. zijn gemarkeerd
  5. zijn gemarkeerd
  6. zijn gemarkeerd
diversen
  1. markeer!
  2. markeert!
  3. gemarkeerd
  4. markerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for markeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
flagga banier; markering; ruitertje; standaard; vaan; vaandel; vendel; vlag
VerbRelated TranslationsOther Translations
brännmärka branden; brandmerken; inbranden; markeren; van stigma's voorzien inbranden; slecht voorstellen; stigmatiseren; verketteren
flagga markeren
markera markeren aankruisen; aanstrepen; afbakenen; afpalen; afvinken; afzetten; begrenzen; keurmerken; merken; omlijnen; selecteren; vinken

Wiktionary Translations for markeren:


Cross Translation:
FromToVia
markeren flagga; signalera flag — to mark with a flag
markeren märka upp; märka mark — indicate
markeren markera markieren — vermeintlich Wichtiges kennzeichnen, hervorheben