Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. omkomen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for omkom from Dutch to Swedish

omkomen:

omkomen verb (kom om, komt om, kwam om, kwamen om, omgekomen)

  1. omkomen (doodgaan; overlijden; sterven; )
    ; avlida; gå bort; bli dödad
    • verb (dör, dog, dött)
    • avlida verb (avlider, avled, avlidit)
    • gå bort verb (går bort, gick bort, gått bort)
    • bli dödad verb (blir dödad, blev dödad, blivit dödad)
  2. omkomen (doodgaan; overlijden; sterven; kapotgaan)
    ; gå hädan; ta ner skylten
    • verb (dör, dog, dött)
    • gå hädan verb (går hädan, gick hädan, gått hädan)
    • ta ner skylten verb (tar ner skylten, tog ner skylten, tagit ner skylten)

Conjugations for omkomen:

o.t.t.
  1. kom om
  2. komt om
  3. komt om
  4. komen om
  5. komen om
  6. komen om
o.v.t.
  1. kwam om
  2. kwam om
  3. kwam om
  4. kwamen om
  5. kwamen om
  6. kwamen om
v.t.t.
  1. ben omgekomen
  2. bent omgekomen
  3. is omgekomen
  4. zijn omgekomen
  5. zijn omgekomen
  6. zijn omgekomen
v.v.t.
  1. was omgekomen
  2. was omgekomen
  3. was omgekomen
  4. waren omgekomen
  5. waren omgekomen
  6. waren omgekomen
o.t.t.t.
  1. zal omkomen
  2. zult omkomen
  3. zal omkomen
  4. zullen omkomen
  5. zullen omkomen
  6. zullen omkomen
o.v.t.t.
  1. zou omkomen
  2. zou omkomen
  3. zou omkomen
  4. zouden omkomen
  5. zouden omkomen
  6. zouden omkomen
diversen
  1. kom om!
  2. komt om!
  3. omgekomen
  4. omkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for omkomen:

NounRelated TranslationsOther Translations
creperen
VerbRelated TranslationsOther Translations
avlida bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; wegvallen creperen; doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; overlijden; sterven; verrekken; verscheiden; versterven; zieltogen
bli dödad bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; wegvallen
bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; kapotgaan; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; wegvallen afsterven; creperen; doodgaan; heengaan; inslapen; ontslapen; ophouden; overlijden; sterven; uitsterven; verrekken; verscheiden; versterven; zieltogen
gå bort bezwijken; doodgaan; heengaan; inslapen; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; wegvallen doodgaan; gaan; heengaan; inslapen; ontslapen; opbreken; opstappen; overlijden; sterven; verscheiden; vertrekken; weggaan
gå hädan doodgaan; kapotgaan; omkomen; overlijden; sterven
ta ner skylten doodgaan; kapotgaan; omkomen; overlijden; sterven

Wiktionary Translations for omkomen:


Cross Translation:
FromToVia
omkomen förgås périrprendre fin ; cesser d’être.